DE GESCHIEDENIS VAN HET OUDEMANHUIS bewoner Pieter Groenhof dood. Hij verzeilde in de gevangenis. Volgens de notulen van de kerke- raad van de Hervormde Gemeente stond het manhuis in 1710 bol van de twisten. In 1715 liep de gang van zaken wat betreft de maaltijden volledig uit de hand. Reglementair was vastgelegd dat degene die het meest betaalde het beste eten kreeg en op de beste plaats mocht zitten. Maar in dat jaar was het gewoonte om zich zo snel mogelijk te verzadigen, waarna de zakken met brood werden volgepropt om op de eigen kamer verder te schransen dan wel de familie in het brood van het man huis te laten delen. Van het in 1702 ingestelde lezen van de Bijbel tijdens de maaltijden zal wel niet veel meer terecht zijn gekomen. De regenten sloten toen de eetzaal af. Wie binnen was, mocht „in alle matigheid" zijn maaltijd gebruiken en daarna terugkeren naar de eigen kamer, zonder brood mee te nemen. Overtreders mochten zes weken de eetzaal niet in. Om onze rondgang te eindigen: in 1733 namen de regenten maatregelen tegen Wisse Permanter die een bron van ellende was. Zowel de vader als de proveniers klaagden over hem. Hij kreeg voor straf geen eten en geen turf voor ver warming. Dat was overigens niet de eerste keer dat hij werd gestraft. In 1728 was hij betrapt toen hij heimelijk brood en kaas aan een vijftienjarig meisje had gegeven. Ook toen was hem voor zes weken de toegang tot de eetzaal ontzegd. In 1734 kreeg Leendert Swaan straf omdat hij, stomdronken, het verkeerde kamertje was ingegaan en daar bijna voor brand had gezorgd. (12) Een triest geval deed zich voor in 1735 toen Sara Blaesse Kuijpers, dienstmeid in het manhuis, zwanger bleek te zijn, hetgeen ze hardnekkig ontkende. Op 21 juni stelde de baljuw een onderzoek in. Vanonder het stro van haar bed kwam het lijkje van een pas geboren jongetje te voorschijn. Toen de dienaars van de baljuw Sara kwamen ophalen om haar in arrest te stellen, bleek ze vertrokken te zijn. Enkele dagen later werd haar lijk opgevist uit de Westvest. Zij had gekozen voor zelfdoding om uit de handen van de justitie te blijven. (13) Het opschrift hoven de ingang van het Manhuis luidt: ,.Tot hulp en troost van man en vrouw Is opgherecht dit nieu ghebouw In Ruste ider hier sijn tijt en 't eijnde van sijn leve slijt"Een fraaie tekst, die echter niet altijd strookte met de praktijk. Van rust was in de veel bewogen geschiedenis van het oudeliedenhuis nauwelijks sprake, noch voor de autoriteiten, noch voor de bewoners. (Foto: B. van de Plasse, 1989). 157

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 159