DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMENZORG
de kerk. Het was gebruik dat de diaconie slechts de kosten van medicamenten betaalde. Het hono
rarium van de doktoren en chirurgijns werd door de regenten betaald. Daar wilden de laatsten wel
van af. Het stadsbestuur wilde echter moeilijkheden met de kerk voorkomen en bepaalde dat de
regenten maar moesten proberen tot een akkoord te komen met de diakenen. (21)
In 1769 sloten regenten een nieuw akkoord met de diaconie. Er waren geschillen van mening ont
staan omdat het akkoord van 1730 op verschillende manier was uit te leggen. Beide partijen beslo
ten de vorderingen die men op elkaar had kwijt te schelden. Voor wat de regenten betrof, was dat
een bedrag van driehonderdzes pond. Tot 1769 betaalden de diakenen een bedrag van zeven pond
aan de regenten voor de kosten van medicamenten. Vanaf dat jaar zouden zij de helft van de wer
kelijke kosten gaan betalen. De regenten zouden voortaan kinderen die gedoopt waren en verlaten
door hun ouders, of slechts één ouder hadden, in het weeshuis opnemen, waarbij zij tweederde van
de kosten zouden dragen en de diakonie éénderde. Betrof het kinderen van lidmaten dan zou de
diakonie tweederde van de kosten dragen en de regenten éénderde. (22)
In 1799 bleek de diaconie al drie jaar lang niet de bijdragen te hebben betaald die in de overeen
komst van 1769 waren vastgelegd. Het bedrag was inmiddels opgelopen tot vierhonderdnegen
enveertig pond. Het gecombineerd arm- en weeshuis gaf aan het stadsbestuur te kennen dringend
om dit bedrag verlegen te zitten. Men beleefde dure tijden; de uitgaven overtroffen de inkomsten.
Kon het stadsbestuur niet een gerechtelijke procedure aanspannen? Dat wilde evenwel tot een ver
gelijk komen met de diaconie. Die gaf te kennen niet in staat te zijn dat bedrag te betalen en wilde
van de overeenkomst van 1769 af. In 1800 sloot men een nieuw contract, nadat duidelijk was
geworden dat de diaconie feitelijk onvermogend was. De overeenkomst van 1769 verviel. Alle
rechten die de diaconie en het armbestuur op elkaar hadden, werden vereffend. De twee instellingen
van weldadigheid zouden geheel op zichzelf komen te staan. Het armbestuur zou de armen verzor
gen die niet tot de kerkelijke gemeente behoorden; de diaconie zou haar eigen armen bedelen. Wan
neer een gezin armlastig werd en de man behoorde tot de kerk en de vrouw niet, dan zou de
diaconie ondersteunen. In geval van overlijden zou dan het armbestuur de verzorging voor zijn
rekening nemen. Akten van indemniteit werden verleend en ontvangen door de instelling die het
aanging. Was de bezitter nederduits gereformeerd, dan leverde hij die in bij het kerkelijk arm
bestuur. De verzorging van weeskinderen onder de leeftijd van veertien jaar kwam, ongeacht hun
religie, voor rekening van het armbestuur. Voor kinderen in de leeftijd van veertien tot drieën
twintig (jongens) en van veertien tot twintig (meisjes) gold het onderscheid in religie wel. (23)
De kontakten met de diaconie van de grootste kerkelijke gemeente van Goes waren het meest inten
sief. De andere kerkelijke gemeenten onderhielden die echter ook. In 1748 kreeg het gecombineerd
bestuur opdracht om éénmaal per drie maanden de armen van de Waalse gemeente financieel te
ondersteunen. Het stadsbestuur herhaalde deze opdracht in 1761 en 1768. In 1776 bleek de kerke-
raad van de Waalse gemeente weer in staat haar eigen armen naar behoren te ondersteunen en was
het niet meer nodig om van de hulp van het gecombineerd armbestuur gebruik te maken. De
Waalse gemeente van Goes werd in 1818 opgeheven en haar kerkgebouw buiten gebruik gesteld.
(24)
In 1788 sloot het armbestuur een overeenkomst met de kleine Lutherse gemeente. De behoeftige
lidmaten van deze kerk zouden voortaan door de Armmeesters worden ondersteund. In ruil daar
voor was de opbrengst van de Avondmaalscollecte van dit kerkgenootschap voor het armbestuur. In
1798 verviel deze overeenkomst. (25)
Werkverschaffing aan de armen
Een andere vorm van samenwerking tussen diaconie en regenten van het gecombineerd arm- en
weeshuis betrof de oprichting van een spinfabriek in 1771. De drijfveer van dit gezamenlijke ini
tiatief was vermindering van bijstand door tewerkstelling van een aantal armen. Het stadsbestuur
vond het een heilzaam plan dat zo snel mogelijk moest worden uitgevoerd. Het bestuur van de
27