A.J. BARTH EN DRS. A.L. KORT
houten keet in het Roosjeshof alvorens de vader naar het armbestuur ging. Hij beweerde ..dat zijn
inboedel zeer min" was: het gezin beschikte slechts over „2 stoelen voor zijn elven en zoo alles
naar rato." Een paar maanden na het verzoek om steun vertrok Brouwer uit Goes nadat hij, naar
zeggen van het Armbestuur ..zijn hut" had ..afgebroken."
In 1912 werd door de hierboven genoemde commissie een systematisch onderzoek naar de kwa
liteit van het totale woningbestand in de gemeente verricht. Hieruit bleek onder meer dat een kleine
10% van de woningen als ..slecht" of ..ongunstig" moest worden aangemerkt. Deze kwalificaties
zijn misschien weinig zeggend; als we echter weten dat het woningonderzoek volgens de gemeen
tearchitect ,,op zeer gematigde wijze, met minimumeischen voor oogen" werd uitgevoerd, bieden ze
toch rechtvaardiging voor de conclusie dat op het gebied van huisvesting nog veel te wensen over
bleef. (6)
De Bocht van Guinea behoorde samen met de M. Smallegangesbuurt. de St. Jacobstraat, Blaauwe
Steen en Groene Weidje tot de meest verpauperde buurten van Goes. De Woningwet van 1901 gaf
de gemeente de bevoegdheid woningen onbewoonbaar te verklaren en huiseigenaren konden
worden gedwongen verbeteringen in de woningen aan te brengen. De foto is van 1926.
In de tweede helft van de negentiende eeuw kreeg de overheid - landelijk en plaatselijk - meer oog
voor de sociale nood die vrijwel overal in het land bestond. Het leek er op dat steeds meer mensen
gingen beseffen dat de bestrijding van de armoede en de zorg voor de armen niet uitsluitend taken
waren van de traditionele armenzorginstellingen, maar dat de overheid zelf in het sociale leven
diende in te grijpen. Was voorkoming van armoede niet beter dan genezing door middel van be
deling en werkverschaffing? In deze periode kwamen dan ook de eerste sociale wetten tot stand:
het beroemde kinderwetje van Van Houten uit 1874 dat kinderarbeid beneden de twaalf jaar ver
bood en de Arbeidswet uit 1889, waarin onder meer een verbod op nacht- en zondagarbeid voor
vrouwen en kinderen was opgenomen. Ofschoon met name de eerste wet te veel uitzonderings
bepalingen kende om het beoogde effect te bereiken en de controle op de naleving ervan nagenoeg
56