- dl±\.:LiöH-MjLkLj DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMENZORG tweede helft van de vorige eeuw steeds meer mensen van onderstand uitsloten en afschoven op het Burgerlijk Armbestuur. Dit armbestuur kreeg in steeds sterkere mate een vangnetfunctie. Hoe vaak horen we niet van arme mensen die, na een afwijzend certificaat van hun kerkbestuur te hebben gekregen, aanklopten bij het Algemeen Armbestuur, hun laatste strohalm? De kerkelijke en parti culiere organisaties konden in principe zelf uitmaken wie ze bedeelden. De diaconie van de her vormde kerk en het in 1853 opgerichte rooms-katholieke parochiale armbestuur hadden slechts de morele plicht onderstand te verlenen aan behoeftige lidmaten en communicanten die in dezelfde plaats waren geboren als die waarin om ondersteuning werd verzocht. Tol 1870 zou de geboorte plaats het onderstandsdomicilie blijven. (26) &9lati*von Jfotalen Sk. De verschillende kerkgenootschappen ondersteunden uiteraard alleen de eigen geloofsgenoten en dan nog uitsluitend diegenen, die blijk gaven van een onberispelijke levenswandel. Iemand die niet geregeld de kerk bezocht of zich in de ogen van de geestelijkheid onwaardig" gedroeg, kwam niet voor bedeling in aanmerking en was aangewezen op het Burgerlijk Armbestuur. Van het begin af aan regende het klachten over de hervormde en katholieke armverzorgers. die vol gens het armbestuur op schandelijke wijze hun plichten verzaakten. Niet alleen werden buiten de gemeente Goes geboren geloofsgenoten op voorhand van kerkelijke steun uitgesloten, het kwam in de loop der tijd steeds vaker voor dat zelfs voorbeeldige kerkgangers, ook al waren ze in Goes geboren, wegens geldgebrek geen ondersteuning kregen. Zo kreeg in 1859 een trouw lidmaat van de hervormde kerk. J.M. Sporry, nul op zijn rekest „uit hoofde van gebrek aan middelen." Het arm bestuur maakte zich over dit geval kwaad, was bang dat de handelswijze van de diakonie een pre cedent zou scheppen en weigerde Sporry van de kerkelijke armenzorg over te nemen. De arme man werd aangezegd voor zich zelve te moeten zorgen." (27) Klachten over het gemak waarmee zowel de katholieke als de hervormde kerk een deel van hun bedeelden afschoven op het Burgerlijk Armbestuur bleven de gehele negentiende eeuw door fre quent. (28) Soms dreigde een arme tussen wal en schip te vallen, zoals de zoon van de weduwe 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 63