DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMENZORG tempelende werkelozen circa tweehonderd bedroeg. (23) te meeste filantropen zagen zichzelf als de barmhartige weldoeners, die met enige hooghartigheid iver het lot van de arme medemens beschikten. Verplicht tot enigerlei steun voelde men zich beslist liet. Net als in de vorige eeuw zag men armoede in veel gevallen als het gevolg van eigen schuld, als ■en persoonlijk en geen maatschappelijk probleem. Een arme, die per ongeluk" in de problemen was leraakt, diende geholpen te worden, zeker als het een fatsoenlijke kerel betrof. Zo werd in 1922 de letterzetter C.K. Maartense, van wie twee kinderen aan TBC leden, geholpen nadat armbestuurder 9e Kruijter, die een uitgebreid rapport had opgesteld, had meegedeeld dat Maartense bekend stond ..als een zeer nette, flinke werkman, die veel zorg aan zijn gezin besteedt." Dat de man geheel onthouder was, was voor het armbestuur een reden te meer de helpende hand toe te steken: het gezin aas zulks ten volle waard." (24) En dit laatste kon volgens de armbestuurders zeker niet van alle personen of gezinnen worden gezegd. De meeste armen werden gewantrouwd, zeker de valide mensen onder hen zag men als een groep die een potentiële bedreiging vormde voor de openbare orde en derhalve zeer kort moest worden gehouden. Hun gedrag werd nauwlettend in de gaten gehouden en het was regel dat een bedeelde zich ten overstaan van zijn weldoener moest verantwoorden. Zo werd in 1926 een man ..onderhouden over zijn veelvuldig bezoeken van de bioscoop" waarbij de voor zitter van het armbestuur in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk maakte ,,dat bedeelden geen bioscoop behoeven te bezoeken en het Armbestuur geen geklen daarvoor geeft." (25) Een jaar later stapte de echtgenote van de bedeelde de vergaderzaal binnen met het verzoek ,,om wat onderstand, omdat haar man en zoon niets verdienen." Toen het armbestuur de vrouw wees op het feit dat haar man nog steeds trouw de bioscoop bezocht, ontstak ze in ,,groote woede"waarop de arm bestuurders, ongetwijfeld verontwaardigd over de minder gepaste uitdrukkingen die de vrouw bezigde, besloten haar ..radicaal af te wijzen als gevolg van haar groote brutaliteit." (26) Bezoek aan de kermis gold als geldverspilling. In 1927 kreeg G.C. Rijkse een reprimande, aangezien hij zijn armengeld niet had afgedragen aan zijn dochter, die de huishouding deed. Hij was naar de kennis in Middelburg gegaan „om zijn geld daar te verbrassen." (27) Het bedelingsgeld moest nuttig worden besteed en wat nuttig was, bepaalde het armbestuur. Aanschaf van luxe goederen was uit den boze. Zo moest in 1931 de bedeelde C. van Elteren het armbestuur duidelijk maken hoe hij aan de middelen was gekomen „om een spreekhoorn met platen aan te schaffen." Met het antwoord dat de pick-up een cadeau van kennissen was, nam het annbestuur dit keer genoegen. (28) De vier leden van het annbestuur die belast waren met het toezicht op de huiszittende armen, waren niet bij machte de gangen van iedere bedeelde na te gaan. De sociale controle kwam hen echter vaak te hulp. In een kleine gemeenschap als Goes hielden de mensen eikaars gedrag nauwgezet in de gaten en sommigen waren zeker niet te beroerd om het armbestuur in te lichten als ze meenden dat een bedeelde, een buurman of iemand uit de straat, ten onrechte armengeld ontving. Met anonieme tips en brieven werd het armbestuur, vooral in de jaren dertig, overstroomd. Zo schreef winkelier Westdorp in 1923 het armbestuur een brief waarin hij te kennen gaf dat de gezinnen van C. Paauwe en C. van Vredeghem niet verdienen van het armbestuur geholpen te worden, daar zij toch alles maar onoordeelkundig opmaken, en bovendien nog winkelschuld maken bij hem en anderen." (29) In sommige brieven werd de complete huishouding van een veimeende profiteur doorgelicht. Zo schreef in 1934 iemand, die ondertekende met „een belastingbetaler,,, het armbestuur de volgende brief: Hiermede wil ik zoo vrei zijn om de Heeren eens opmerkzaam te maken, met een zekeren Frans Dhaen Met verbazing vernam ik uit goede bron. dat deze persoon eiken week vijf gulden steun geniet. Nu kan ik er geen begrip van krijgen waarom? Heeft een woning gehad voor 2-per week, nu heeft hij ook de woning er naast bij gehuurd, en nu is zijn huur natuurlijk grooter, en dan in een tijd. dat elk mensch zijn huur wil bekrimpen. Uit hoofde van zijn gezin bestaat er geen reden voor: aangezien deze persoon geen kinderen tot zijn tast heb. wel een kat, en een plazierhondje waar hij jaarlijks nog belasting voor moet betalen Ook heeft hij pas aangekocht eene flinke harmonica voor zijn plazier, en ook nog eene handwagen, waarvoor? niet voor te leuren, aangezien hij liever op de harmonica speeld of aan het leuren is in de haven, of in de W. Polder, liefst in de W. Polder dan zit hij uit de gaten Die vrouw van Dhaen zoekt geregeld erwten, en is ook een geregelde 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 85