DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMENZORG Dit principe bleef tot het uitbreken van de oorlog gehandhaafd. De weinige mensen die in 1938 en 1939 vanuit Goes richting Duitsland trokken, gingen uit vrije wil. Van gedwongen tewerkstelling bij de oosterburen is ons niets gebleken. Zaadhandel Wed. de Jong. ca. 1920. De met de landbouw nauw verbonden bedrijven, zoals zaad- en veevoederondernemingen, waren voor de plaatselijke economie van het grootste belang. Veel klan ten van het armbestuur vonden er als ongeschoold arbeider een tijdelijk baantje. Het vermoeden bestaat dat veel graanhandelaren hun personeel in de drukke maanden zwart uitbetaalden; dit tot groot ongenoegen van het armbestuur, dat de werknemers ervan verdacht van twee walletjes te eten. Financiële moeilijkheden De economische crisis betekende niet alleen ellende voor de vele mensen die hun baan verloren of hun verdiensten drastisch zagen verminderen. Ook het Burgerlijk Armbestuur raakte in grote finan ciële problemen verzeild. De uitgaven aan bedeling, medische hulp en in mindere mate werkver schaffing stegen in hoog tempo: van ongeveer 50.000,- in 1930 tot ruim 80.000,- in 1939. Om de snel toenemende uitgaven te dekken, werd een deel van de uitgebreide landerijen die het armbestuur rijk was, verkocht. Het gevolg hiervan was wel dat de pachtopbrengsten de volgende jaren aanzienlijk daalden. Het armbestuur kwam financieel in een vicieuze cirkel terecht. Jarenlang was het in staat geweest zichzelf te bedruipen. Vanaf 1932 was een gemeentelijke subsidie nodig. Deze bedroeg in dat jaar ruim 40.000,-. In 1939 was dat opgelopen tot meer dan 52.000,-. (74) Het onvermijdelijke gevolg van de subsidie was een nog sterkere invloed van het gemeentebestuur op het Burgerlijk Armbestuur. Dat uit deze afhankelijkheidsrelatie spanningen tussen beide instan ties voortvloeiden, lag voor de hand. Reeds in 1933 klaagde de burgemeester in een brief aan het armbestuur over de precaire financiële situatie waarin de gemeente verkeerde en stelde hij dat deze uitsluitend te danken (is) aan de hoge subsidie welke moet worden betaald aan Uwe instelling en e.v. aan het Gasthuis." Het armbestuur werd dan ook dringend verzocht ,.de meest mogelijke sober heid te betrachten en met name de bedelingen te beperken tot het minimum-bedrag, hetgeen noodig is om de gealimenteerden voor ondergang te behoeden." Het armbestuur wees echter ..elk verwijt van 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 95