A.J. BARTH EN DRS. A.L. KORT dat doorlopend werd ondersteund (weduwen, invaliden en ouden van dagen) als het aantal dat tijdelijke onderstand genoot (werklozen, kleine zelfstandigen) in de jaren 1940-1944 een scherpe daling te zien gaf. Werden in 1940 nog een kleine honderd mensen permanent ondersteund, vier jaar later was dit aantal gedaald tot gemiddeld vijfenzestig. Het aantal tijdelijke ondersteunden gaf over de zelfde jaren zelfs een halvering te zien. Voor de eerste groep kon dit een gevolg zijn van over lijden en/of vertrek, maar misschien in nog sterkere mate van het in 1942 ingegane Ziekenfonds- besluit waardoor het armbestuur een aanzienlijk bedrag op de medische uitgaven bespaarde. Wat de tijdelijk ondersteunden betrof hield de afname ongetwijfeld verband met de vergroting van de werkgelegenheid door de Duitse bezetter. Zo konden in 1942 en 1943 mensen die voorheen geen of lage inkomsten hadden, ,,door werkzaamheden voor de Duitsche weermacht huiten steun blijven." (18) Noten: 1. BAG, inv.nr. 1110, 10-10-1940 2. BAG, inv.nr. 998, (8-8-1940) en 999 (10-10-1940) 3. BAG, inv.nr. 998 18-7-1940. 4. AGG 1930-1969, inv.nr. 2188, lijst van personen die in zorg zijn" 5. Zie bijv. BAG, inv.nr. 998 (8-8-1940 en 19-9-1940) en 999 (26-9-1940) 6. AGG 1930-1969, inv.nr. 2188, Rapport betreffende Frans v.d. W." dd. 10-1-1941. 7. BAG, ongeïnv., not. BA. 3-12-1941. 8. Barth e.a., Ontzetting Gans, 37-40 en BAG, ongeïnv. notulen 10-3-1942 9. BAG, ongeïnv. notulen 2-7-1942. 10. BAG, ongeïnv., notulen 30-7-1942. en AGG, inv.nr. 716, brief 17 april 1942. 11. BAG, ongeïnv. notulen 2-7-1942. 12. Ontzetting Gans, 46-52. 13. BAG, inv.nr. 1110, 6-12-1940. 14. BAG, inv.nr. 999, 3-9-1942. 15. BAG, ongeïnv. notulen 5-7-1944. 16. Ontzetting Gans, 52; Jaarverslag BA, 1944 en AGG 1930-1969, nr. 716. Op 4 september 1944 vertrokken drie bestuursleden onder wie voorzitter Geense. Over de overige leden werd opgemerkt dat zij zich met de zaken der instelling sedert 4 September 1944 niet hebben bemoeid, zoodat gedurende al dien tijd in feite het bestuur en beheer der instelling in handen werd gelaten van den secretaris-penningmeester. 17. AGG, inv.nr. 716, brief 20-11-1944. 18. Ontzetting Gans, 53. Zie ook Jaarverslagen BA 1942 en 1943. f. De periode 1945-1965 De eerste twintig jaren na de Tweede Wereldoorlog gaven een tot dan toe ongekende economische hausse te zien. Voor een deel was dit een logisch gevolg van de snelle wederopbouw in de tweede helft van de jaren veertig en de steun, die Nederland hierbij uit het buitenland ontving. Een andere oorzaak van deze bloei was de economische politiek. De regering streefde economische groei, volle dige werkgelegenheid en een rechtvaardige inkomensverdeling na. In deze jaren was materiële groei een doel op zich. Iedere Nederlander had recht op meer goederen en diensten. Anderzijds vond de overheid de groei noodzakelijk om de opbouw van een verzorgingsstaat te kunnen realiseren. Anders dan voor de oorlog het geval was, accepteerde de regering nu haar verantwoordelijkheid op sociaal terrein. De nog tijdens de oorlog door de regering ingestelde commissie-Van Rhijn, die zich moest buigen over de toekomst van de sociale zekerheid in ons land, stelde vast dat elke Neder lander recht had op sociale zekerheid en dat de gemeenschap de plicht had deze te garanderen. De weg was hiermee geplaveid voor de ontwikkeling van de welzijns- of verzorgingsstaat. In fors tempo werden nu sociale wetten doorgevoerd. Als belangrijkste kunnen we in dit verband noemen: de Noodwet-Ouderdomsvoorziening uit 1947 (tien jaar later vervangen door de Algemene Ouderdomswet), die alle personen van vijfenzestig jaar en ouder een uitkering garandeerde; de uit 1952 daterende Werkeloosheidsverzekering, die werknemers tegen de financiële gevolgen van onvrijwillige werkeloosheid verzekerde en tenslotte de Algemene Weduwen- en Wezenwet uit 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 102