den Heer DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMENZORG GEMEENTE GOES. Aan y/ 1 te GOES. j/ Jy Goes, 10 October 1940. No. 5373. Onderwerp? Ambtenaren. f V» üf: js Ten vervolge op dezerzijdsch schrijven dd.8 October 1940, no. 5332 deelen wij U mede, dat wij heden bericht ontvingen, dat door iederen persoon, in dienst zijnde van de gemeente of werkzaam zijnde in het bestuur of in dienst van privaatrechtelijke lichamen, inrichtin gen en stichtingen,waarbij de gemeente is betrokken, een volgens vastgesteld model ingerichte verklaring moet overleggen omtrent het al of niet geheel of gedeeltelijk van Joodschen bloede zijn van hem(haar) of zijn(haar) echtgenoot(e) of verloofde. Deze verklaring moet in tweevoud worden overge legd. Te dien einde gaan een tweetal formulieren hier bij, die wij binnen 4 dagen onderteekend terug ver wachten. Ingeval U of Uw echtgenoot(e$ of verloofde van Joodschen bloede is,dient tevens de venklaring be treffende Uw inkomen te worden overgelegd. Burgemeester en Wethouders _van Goes, 4 ld Hij M Burgemeester. Secretaris. Reeds in het eerste oorlogsjaar moesten de Nederlandse ambtenaren op last van de Duitse bezetter de Ariërverklaring ondertekenen. De secretaris van het bestuur, W. van Strien, gaf hieraan gehoor en bleef gedurende de oorlogsjaren infunktie. 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 99