ir
EEN NEDERZETTING BIJ COLIJNSPLAAT
Dankbetuiging
Een woord van dank is op zijn plaats aan mevr. L. Goldschmitz-Wielinga van de Archeologische
Werkgemeenschap van Nederland, afd. Zeeland die met veel geduld de statistische verwerking
voor haar rekening heeft genomen en een groot deel van het aardewerk heeft getekend. Ook H.
Hendrikse van het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten te Middelburg was hierbij behulpzaam.
Verder ben ik dank verschuldigd aan ir. J.A. Trimpe Burger voor de grondige blik op het
importaardewerk, aan dr. R.C.G.M. Lauwerier voor de vlotte wijze waarop de dierebotten zijn
verwerkt en beschreven en aan drs. J. van der Roest voor de determinatie van de fibulae.
COLI
NSPLAAT - NOORDHOEKSNOL
THICKNESS
1 1 1 1 M
H to mmMÊÊÊ
i i \°i v i n i1
SUR
FACE TREA
TMENT
884
1635
TEMPER
SIZE OF TEMPER
tËËÈj
617 8.3
P
G/R
B
V
N
COLOR
MN
}-*»
B L 0
766 9 1
H
261 52
225 45
18 3
504 100
1 405 11
2 942 26
3 1886 51
OOG 1 206 8
PT/ORG 1 1
RIMDECORATION
OUTSIDE 91 100
TOP
DIAMETER
1019
26 30 34 38 4 2 4 6
s
243 48
96 21
131 34
231 46
175 39
186 48
29 6
183 40
72 18
503 100
454 100
389 100
4 451 12
N 3684 100
"W
N 2510 100
INSIDE
N 91 100
TYPE OF DECORATION
alb I eld I e I N
2 08 1 207 87 3 28 11.91 - 237 100
B
W
129 21
366 34
299 49
643 61
188 30
49 5
616 100
1058 100
Tabel 1 Gekwantificeerde kenmerken van het handgevormde aardewerk van Colijnsplaat-
Noordhoeksnol.
Noten
1Van den Berg en Hendrikse 1981
2. De vindplaats ligt op kaartblad 42G en heeft coörd.: 045.42/403.01. Vondstmelding: JROB1975, 112; JROB 1976, 102;
JROB 1977, 124; Westerheem 25, 1976, 56; Nehalennia 27, zomer 1977, 32. De vindplaats werd ontdekt door W. en A.M.
Dumon Tak, AWN afd. Zeeland. De in de vondstmeldingen genoemde "Friese" herkomst van een deel van het aardewerk
is onjuist. De vondsten bevinden zich in het Provinciaal depot voor Bodemvondsten te Middelburg, inv.nrs. 952-960.
3. De vindplaatsen uit de Ijzertijd werden beschreven in Van Heeringen 1988. Het materiaal van de Colijnsplaat-
Noordhoeksnol (aldaar vindplaats 16) kwam te laat beschikbaar om in voornoemde publicatie te worden opgenomen.
Verdere vermeldingen van de hier besproken vindplaats: JROB 1986, 178; 1987, 17; 1988, 158.
4. Een artikel over de grondsporen is in voorbereiding door J. van den Berg, AWN afd. Zeeland, Middelburg.
5. De Jong 1986. De hierna volgende zinnen zijn grotendeels overgenomen uit dit rapport.
6. Ouder dan 1000 jaar voor Chr.
7. Determinatie J. van der Roest, Rosmalen. Referentie lit.: Van der Roest 1988; Haalebos 1986. Kapfibula, variant
Nijmegen, type 1.1.1. Datering: Late Ijzertijd tot de eerste decennia eerste eeuw na Chr. Ogenfibula met open ogen en
gesloten oogranden, type 1.2.2.4./Haalebos Type 6b. Datering: Augusteïsch-Tiberisch. Knikfibula A, type 1.2.4.1.
Datering: le helft eerste eeuw n. Chr. Voor verspreiding van Fibulatypen zie Haalebos 1986.
8. Vergl. bijvoorbeeld Ulbert 1959, 106, nr. 14, Taf. 62.
9. Voor de gebruikte methode zie Van Heeringen 1992.
10. JROB 1986, 178, JROB 1987, 17. IJking bij 1 sigma 8-62 calAD, 2 sigma 34calBC-74calAD.
11. Het aardewerk van deze bevolking wordt gekarakteriseerd door de Domburg II aardewerkstijlgroep (Van Heeringen 1988;
1992).
12. Leman-Delerive 1984.
13. Mariette 1966. Het betreft hier het stamgebied van de Morini, ten zuiden van de rivier de Aa.
14. Bourgeois, Semeij Vanmoerkerke 1989, o.a. fig. 15, graf 4 en 6.
15. Resp. Vermeulen 1986 en Parent, Pieters Ervynck 1991, afb. 3. Zie ook de vindplaatsen Asper Jolleveld (ASP 3), Sint
Denijs-Westrem/vliegveld (SWD 2) en Sint Maartens-Latem/Brakel (SML 3) in Vermeulen 1992, 103-113.
16. Ook hier zijn van het strand eerste eeuwse knikfibula bekend (aanwezig in de permanente opstelling van het Zeeuws
Museum).
17. Cuyt 1991; Slofsta 1991. Voor de driescheppige traditie in de huizenbouw in het Zeeuwse en Zuidhollandse kustgebied zie
bijvoorbeeld Hallewas 1986.
18. Slofsta 1991169-71noot 104 en fig. 30.
19. Collectie PDB Middelburg, inv. nrs. 1109. J. van den Berg heeft naar zijn zeggen onlangs een tweede huisplattegrond op
de vindplaats Noordhoeksenol ontdekt.
29