Vagebonden van de zelfkant, door W.P. den Toom en A.J. Barth. Stelen en helen. Een gif schandaal. VAGEBONDEN VAN DE ZELFKANT In 1603 vestigt Maijcken Maertens, oud achtentwintig jaar en afkomstig van Den Briel, zich in een huisje buiten de Nieuwe Poort in Goes. Ze woont al driejaar samen, zonder getrouwd te zijn en dat is de stadsbestuurders een doorn in het oog, met Willem Dierixssen, met de bijnaam Blanke Spa. Ze houdt zich bezig met handel, in- en verkoop, maar die wordt door het stadsbestuur met argusogen bekeken. Regelmatig komen de dienaren van de baljuw bij haar op bezoek om onderzoek te doen naar gestolen goederen. Heling is ook in 1604 verboden. Op zeker moment komen "'s heeren knapen" weer eens bij haar kijken. Wat wil het geval. Een aantal Engelse soldaten, in Goes in garnizoen liggend, heeft een ketel en kleding gestolen en de baljuw vermoedt, dat deze spullen wel eens bij Maijcken aanwezig kunnen zijn. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. Ze heeft een deel ervan al doorverkocht. De baljuw deelt haar mede, dat als ze door blijft gaan met haar handel en wandel, ze de stad zal moeten verlaten. Ze trekt zich er weinig van aan. Een poosje later komen er drie Engelse soldaten uit Zierikzee in haar "winkel" met gestolen kleding. Zij brengt die naar de lommerd en toucheert negen carolus guldens. Met de Engelsen gaat ze de stad in en komt terecht in de herberg van Jan Crijnssen, waar de Engelsen kleding stelen, die in het huis van Maijcken onder de vloer verborgen wordt gehouden. Als de politie bij haar komt informeren naar de gestolen goederen, weet ze van niets. Zelfs als de dienaren van de baljuw de kleding in haar huis weten te vinden, blijft ze ontkennen. Maar dat helpt haar niet. Burgemeesters en schepenen besluiten haar op het schavot voor het stadhuis te doen geselen, waarna ze binnen vierentwintig uur Goes en Zuid-Beveland voor dertig jaar moet verlaten. Op 12 januari 1604 wordt het vonnis voltrokken. Willem Dierixssen komt er heel wat beter af, omdat hij aan de praktijken van Maijcken niet mee heeft gedaan. Maar burgemeester en schepenen nemen het hem zeer kwalijk, dat hij ook nooit iets gedaan heeft om Maijcken van het slechte pad te houden en dat hij ongetrouwd met haar samenleeft. Ook heeft hij nimmer de justitie ingeschakeld, ondanks de wetenschap, dat in zijn huis gestolen waar aanwezig is. Hij moet God en de justitie om vergiffenis bidden en beloven nooit meer met verkeerde vrienden om te gaan. Twee Engelse soldaten zijn ook in de kraag gegrepen voor de diefstal bij Crijnssen. Zij zijn Chaerel Ritsart en Robert Borsort. Ritsart is de echte boosdoener en krijgt dezelfde straf als Maijcken. Borsort is een meeloper, die vrijwel niet deelneemt aan het avontuur. Burgemeester en schepenen zijn genegen hem gratie te verlenen, wat dan ook gebeurt. (bron: Raze 1573, fol. lr/2v) In mei 1708 mag Janis Steenwaart een plaats innemen in de gevangenis van Goes. Voordat hij met Janneken Laurus trouwt, heeft hij op schandelijke wijze een trouwbelofte verbroken. Dat zal hem vast nog wel eens gespeten hebben, want een goed huwelijk heeft hij niet. Zo zoekt hij zijn vertier elders. Op 10 januari 1708 is hij bij de weduwe van Cornelis Jeroense. Daar danst hij met Cornelia Beijsselaar en maakt plezier. Op een gegeven ogenblik werpt hij haar achterover en trekt al haar kleren over haar hoofd, "welke conduite van leven is gevolgd van nog erger en schandelijker jegens 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 43