W.P. DEN TOOM EN A.J. BARTH
letterlijk mogelijk op papier brengt en ze heeft getuigen. Fontein ontbiedt daarop als eerste
Geertruid Schipper, twintig jaar oud. die met Maria Simonse op de Kaaidijk had gestaan. Zij heeft
de woordenwisseling gevolgd en ze heeft Goverina Rooze duidelijk horen zeggen, dat Durftje een
hoer is. Ook de klos zwart garen van vijf cent is haar niet ontgaan. Maria Simonse, negentien jaar,
legt eenzelfde verklaring af. Vervolgens moet Goverina Rooze bij de burgemeester op het matje
komen. Eerst deelt ze mee, ongetwijfeld onder de indruk van het gezag dat de burgemeester
uitstraalt, dat ze inderdaad op niet mis te verstane wijze gescholden heeft, maar wat later vertelt ze
dat de getuigen zo ver van het gebeurde waren verwijderd, dat die nooit die woorden hebben
kunnen horen. Ze trekt haar eerder afgelegde verklaring in. Fontein zal haar ongetwijfeld hebben
meegedeeld, dat hij zijn procesverbaal naar de Officier van Justitie zal zenden en dat ze door die
functionaris aan de tand zal worden gevoeld.
Wij kunnen ons de verbazing van Fontein voorstellen, wanneer daar vier dagen later Goverina
Rooze opnieuw in het gemeentehuis verschijnt. Dit maal doet zij haar beklag. Zij heeft op de
bewuste zondagavond met Maria Ferdinandusse en Catharina Schipper staan praten op de
Provinciale Grintweg. Op zeker moment komt Durftje Vereeke voorbij. Maria Ferdinandusse zegt
vriendelijk goedenavond tegen haar, waarop Goverina Maria toevoegt: "daar moet je geen goeien
avond tegen zeggen, die altijd zoo veel van je te zeggen heeft." Dan begint Durftje te schelden.
Goverina is een hoer, een konkel en een smeerlap. Daarop gaat Goverina terugschelden. Met
andere woorden het is volgens Goverina alles Durftjes schuld. Fontein roept Durftje bij zich, die
echter bij haar eerder afgelegde verklaring blijft. De afloop van de scheldpartij is niet bekend. We
bergen het papier weer op in een archiefdoos. En daarmee verdwijnen de burgemeester en de
scheldende dames weer in de nevel van de Wolphaartsdijkse geschiedenis.
(bron: Archief gem. Wolphaartsdijk, inv.nr. 2359)
46