KAPER OP DE ZEEUWSE STROMEN IN SPAANSE DIENST
Afbeelding 2: Deel van de Visserkaart van Zeeland rond 1650. De in het artikel genoemde plaatsen
zijn met een sterretje aangeduid. Het fort St. Anna in de polder van Namen is overigens pas na het
optreden van Jan Speecke door de Spanjaarden aangelegd. Ook de afsluitdata ten zuidoosten van
Kieldrecht bestond in Speeckes dagen nog niet. zodat hij ongehinderd vanaf het fort De Peet je de
kreek van Kieldrecht kon bereiken.
Nu wilde het toeval dat reeds op 13 april de Gecommiteerde Raden van de Staten van Zeeland aan
Commandeur Robbert Wassij in Krabbendijke, commandant van de geregelde troepen op Zuid-
Beveland opdracht geven een soldaat te ondervragen. De soldaat is van het land van Hulst over
komen lopen en dient nu in de compagnie van kapitein Nicolaij. Hij is twee jaar eerder
vermoedelijk aanwezig geweest bij het in brand steken van de hoeve van Cornelis Bogaart in
Borsele. Ook in de ontvoering van bijna alle soldaten van kapitein Cromstrijen, die bij Everinge
gelegerd is zou hij een aandeel hebben gehad.(7)
De ondervraging vindt plaats op 16 mei 1630. De soldaat valt door de mand. Het blijkt dat hij van
Hulst overgekomen is om Jan Speecke van dienst te kunnen zijn. De soldaat vertelt dat Speecke
onder Kieldrecht met zijn schip klaar ligt. Het schip is volgens zijn zeggen niet van geschut
voorzien, maar heeft wel "schietgaten om musketten door te gebruken". Er zijn 25 soldaten en
ettelijke matrozen aan boord. Het is volgens de soldaat Speeckes opzet zich als vriend voor te doen
en in de buurt van Valkenisse voor anker te gaan. Na het uitvoeren van hun actie willen ze door
varen naar Duinkerken.(8)
49