DE DIKKE POFGANS TEGEN DE WITTE GANZEN. DE DIKKE POFGANS TEGEN DE WITTE GANZEN Kroniek van een machtsstrijd in Goes in 1692. door L.J. Moerland. INLEIDING. Iedereen, die regelmatig archieven raadpleegt en de geschiedenis bestudeert, hoopt er wel eens op: die verrassende vondst, die een geheel nieuw licht werpt op gebeurtenissen uit het verleden. Daarvan is in dit artikel sprake. Het gaat om een dagboek van een lid van één van de Goese schutterijen, die het in 1692 van dichtbij meemaakte en het noteerde. Een deeltje van 14 bij 14 centimeter, enigzins haastig volgeschreven. Maar het is in zijn beschrijving veel duidelijker, dan de officiële stukken uit het archief van de stad Goes. Ook in die tijd placht men uiting aan zijn gevoelens te geven door middel van het laten drukken van pamfletten. Van die bron hebben we in dit artikel ook gebruik gemaakt.! 1 Wat was het geval in 1692? Niet voor de eerste keer waren er moeilijkheden ontstaan tussen de baljuw als vertegenwoordiger van de landsheer en de overige stadsbestuurders. De kwestie spitste zich toe op de benoeming van twee stadsrentmeesters. Zowel de baljuw als de stadsbestuurders beriepen zich op bepaalde privileges, waarin geregeld zou zijn, dat zowel de een als de ander mensen in bepaalde ambten mogen benoemen. Dit waren de privileges uit 1342 en 1467. Vooral het privilege van 1467 was belangrijk, want hierin gaf Karei de Stoute de stad het recht om het eigen bestuur te verkiezen. In grote lijnen hield dit voorrecht in, dat elk jaar op Sint Jan Baptistendag(24 juni) de graaf of zijn stadhouder met de twee burgemeesters en de negen schepenen uit twintig poorters elf nieuwe regeerders kiezen. De baljuw kwam in dit privilege niet voor; die beriep zich op een privilege uit het begin van de 15e eeuw, waarin de benoeming van de stadsbestuurders, aan hem als vertegenwoordiger van de landsheer zou zijn gedelegeerd. In 1692 was Willem III stadhouder van Zeeland en als zodanig eigenlijk dienaar van de staten. Maar zijn prestige was in 1689 zeer toegenomen, omdat hij toen koning van Engeland was geworden. Het prestige van de baljuw groeide mee en daardoor zijn verlangen naar meer macht in de stad. De baljuw fungeerde als voorzitter van het college van burgemeesters en schepenen. Hij had echter niet de leiding van het stadsbestuur. Alleen over justitiële zaken had hij zeggenschap. Over het opstellen van nieuwe verordeningen had hij niets te vertellen. Maar ondanks dat was zijn politieke invloed niet gering. Hieronder volgen een paar voorbeelden van bemoeienissen van de baljuw met de benoeming van nieuwe stadsbestuurders. Vervolgens gaan wij de machtsstrijd verhalen, die zich in 1692 voordeed. 1. Baljuws en hun strijd om de macht. Allereerst keren wij terug naar het jaar 1609. De baljuw, Jacob de Witte bemoeide, zich met de benoeming van nieuwe stadsbestuurders. Hij deed dit op een manier, die niet ieders goedkeuring wegdroeg. De controverse ging over wie er benoemd moest worden, protestanten of Rooms- Katholieken. Door het ontbreken van schriftelijke bronnen weten wij niet hoe de vork in de steel zit. Het kwam echter wel tot een proces voor het hof van Holland. Het resultaat van dit proces is niet bekend, aangezien de processtukken verloren zijn gegaan. In 1650 is het weer raak. Stadhouder Willem II overlijdt na een losbandig leven van wijntje en 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 67