DE DIKKE POFGANS TEGEN DE WITTE GANZEN
faktie gevormd door een groep plaatselijke, in Holland en Zeeland, vooral stedelijke machthebbers
met hun onmiddelijke aanhang. Hun binding is doorgaans zelfzuchtiger van aard dan in een
partij.(4) Van deze zelfzucht zijn wij in de archieven een mooi voorbeeld tegegenkomen. Op 9
november 1691 wordt er tussen Adolf Westerwijk en andere heren een zogenaamd contract van
correspondentie gesloten(5). Dit is een overeenkomst tussen een aantal stadbestuurders waarbij de
invloedrijke ambten onder elkaar verdeeld worden. Meestal gebeurt het ook nog in het geheim,
waarbij allerlei intriges een rol spelen. Adolf Westerwijk was zo'n intrigant en hij staat in zijn tijd
dan ook bekend als de Goese "Cromwell".(6). Dit ook vanwege zijn streng gereformeerde
opvattingen. Het volgende wordt in het contract afgesproken. De heren Adolf Westerwijk. Caspar
Rontvis, Jacob Leijdecker, David Westhouck, Gerard Verbergh, Adriaan Eversdijk, Jacob van der
Hille, Cornelis van Zunder, Mattheus Eversdijk, Willem Westhouck en Johannes Westerwijck
spreken af dat bepaalde ambten, zoals stadsrentmeesters. aan door hun gekozen personen worden
gegeven. Zij zullen elkaar zoveel mogelijk tegen de oppositie, dit is de baljuw en zijn aanhang,
steunen. Zij zullen er voor zorgdragen, dat niemand van hen onheus bejegend wordt of uit zijn ambt
gezet door de regering.
Er is nog een geheime clausule in het contract opgenomen. Adolf Westerwijk en Mattheus
Eversdijk spreken af, dat wanneer Marinus van Ossewaarde zijn ambt verliest, zij het deze richting
uit zullen sturen, dat zijn zoon in hetzelfde ambt verkozen wordt. Dat dit contract geheim moet
blijven blijkt wel uit de laatste regel, die Mattheus Eversdijk nog heeft toegevoegd: "Naer mijn
dood sal dit papier, sonder dat het open gedaen werd soodanich als het hier is, moeten worden
behandigd aan de heer borgemeester Adolph Westerwijk en was geteijkend Mattheus Eversdijk." In
latere jaren sluit Adolf van Westerwijk nog meer zulke contrakten af. Bijvoorbeeld in 1702,
wanneer hij na de dood van Willem III weer terugkeert op het kussen. Hij is dan terug in de
stadsregering wel te verstaan.
Zoals wij al in de inleiding zagen heeft de Baljuw volgens de privileges geen stem in het verkiezen
van de stadsregering. Hij mag ze wel benoemen. Dit moet hij doen uit een voordracht van twintig
genomineerde personen, voorgedragen door de twee burgemeesters en de twee zittende
stadsrentmeesters. De baljuw wil echter wel mee stemmen. Om het geschil te beslechten laat men
de privileges onderzoeken en men komt tot de conclusie, dat de baluw niet mee mag stemmen bij
het verkiezen van nieuwe funktionarissen. Dit is voorbehouden aan de al bovengenoemde personen.
In dit privilege is in 1537 door Karei V een verandering aangebracht, omdat door de inundaties van
1530-1532 en de slechte economische omstandigheden het aantal rijke en eerbare mannen, die
volgens het privilege benoemd moeten worden niet meer te vinden zijn. Hij staat nu toe dat twee
eerbare poorters(7) worden benoemd. Wij hebben gezien, dat er in 1655 ook al een conflikt was
over de benoeming van stadsfunktionarissen. toen Bartholomeus Dankerts aan het bewind was. De
twee oude stadsrentmeester bleven toen zitten. Dit wil men nu weer doen. maar de Westerwijkclan
weigert dit. Het gevolg is dat Koning-Stadhouder Willem III zich met de machtsstrijd gaat
bemoeien en de wensen van de baljuw wil inwilligen. Het stadsbestuur wil hier niet aan meewerken
en de koning-stadhouder besluit dan troepen naar de stad te sturen. Goes weigert deze troepen
binnen te laten, omdat volgens de satisfaktie van 22 maart 1577, gesloten met Willem de Zwijger,
geen vreemde toepen in garnizoen mogen worden gelegd door de stadhouder.
De militie van Willem III verspreidt zich nu rondom de stad en besluit tot een blokkade. Op de
elfde dag van de belegering worden de troepen binnen gelaten en de afgevaardigden van Willem III
komen op 1 september 1692 de stad binnen en "verzetten de wet" in het voordeel van Willem III.
Een aantal aanhangers van Adolf Westerwijk wordt uit de magistraat gezet of nemen uit zichzelf
ontslag. De opengevallen plaatsen worden opgevuld met aanhangers van de baljuw. Deze
stadsregering wordt door de koning-stadhouder goedgekeurd en worden aangesteld als rechters
67