DE DIKKE POFGANS TEGEN DE WITTE GANZEN EK mrjtCKMKJESTK» VKSTKRWJJK.te TKS COES.utdz CXVaXGÏNIS GE1ÏAALE V.'OB))KNI>r,,om ss«JN VONNIS ti: öNEEBGAAN, wobbt zijne VJROt! V\',»nt.8 mi OfnClSSEK SftLBATJETf, van hbm AFGESOtET/KE. baljuw neemt dit niet en dient protest in bij de gecommitteerde raden van Zeeland. De officieren die benoemd zijn met name de kapiteins Jacobus van der Houwe, Cornelis Lopsen. Janus van der Hille, Hubertus Driewegen, Thomas de Wolff, de heer van Sunder, de luitenants Pieter van de Bilt, de heer IJsenbree, Adriaan Oije, Claes van de Leene, David van Essen. Joan Wiskerke en de vaandrigs Pieter Zoomerse, Adriaen de Visser, Jan Masuijer, Zijwert van de Bilt, Walterus van Wiskerke en Jacobus van Ossewaarde. Dit zijn allemaal aanhangers van Adolf Westerwijk. De baljuw is met de hele gang van zaken niet erg gelukkig en zodra hij hoort, dat koning Willem III terug is uit Engeland vertrekt hij spoorslags naar Den Haag om zich bij de koning te beklagen. Uit het dagboek blijkt dat de magistraat van de stad er alles aan doet om het leven van de baljuw zo zuur mogelijk te maken. Op 9 of 10 april wordt Bernaert Schoor, aanhanger van de baljuw, uit zijn ambt gezet en op 13 april wordt het huis van de baljuw te koop aangeboden door de regenten van het gecombineerd armhuis en het weeshuis, omdat zij de zware oorlogslasten nauwelijks konden betalen. De Negenjarige oorlog was aan de gang en Willem III had natuurlijk veel geld nodig om deze oorlog te kunnen voeren. Trouwens de baljuw woont toch voor niets in het huis. De baljuw neemt het allemaal niet langer en vertrekt op 16 april voor de tweede keer naar Den Haag in gezelschap van de heren Sedinskij(bedoeld wordt: Sedlnitzky), Nolens en Schoor om opnieuw zijn beklag te doen bij koning Willem III. De zesentwintigste april arriveert er een brief van de koning in de stad naar aanleiding van het klagen van de baljuw. Hierin vraagt hij om de zaak niet op de spits te drijven. De baljuw vertrekt ten derde maal naar Den Haag, gevolgt door burgemeester 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 71