L.J. MOERLAND
moeilijkheden zou verwachten wanneer hij die brief zou ondertekenen. Een dag later ontbieden de
gedeputeerden de predikanten ook bij zich en deze moeten ook uitleggen waarom zij dezelfde brief
ondertekend hebben. Deze zijn heel wat eerlijker. Zij verklaren dat zij heel goed wisten wat zij
ondertekenden, zij zien daar geen enkele moeilijkheid in.
Het zal dan ook moeilijk worden om met de predikanten tot een oplossing te komen. Een dag erna
vertrekken de afgevaardigden van de koning naar Middelburg. Op de dag van vertrek schrijven de
dekens een brief aan de koning waarin zij de brief van 21 augustus herroepen, omdat zij door de
magistraat misleid zouden zijn. Ook verklaren zij niets van doen te hebben met de verkiezing van
de stadsregering. Het sluiten van de poorten kan ook niet op hun conto geschreven worden. Op 18
september wordt het beroep op de predikant De Vos in Borsele aangehouden, omdat hij beroepen is
door de afgezette regenten.
Deze dag gebeuren er nog meer onaangename zaken. Volgens de schrijver van het dagboek is er op
die dag om twee uur een aardbeving in Goes, hij zegt daarover: "alles schudde en beefde, dat
groote alterasie(opschudding) in de stadt verwachte, daer zijn hijer eenige steenen van schouwen
afgevallen, maer weet van geen besondere schade".11)
Het wordt nu een heen en weer gereis van de verschillende heren naar Den Haag om met de koning
en zijn vertegenwoordigers te overleggen. De baljuw bijvoorbeeld blijft bijna een maand weg en
keert op 27 oktober in de stad terug. Een dag later worden Adolf Westerwijk en Mattheus Eversdijk
"in giselinge geset", dus gevangen genomen. Zij worden zeer streng bewaakt en mogen met
niemand contact hebben. Hun kantoren worden overhoop gehaald en hun papieren in beslag
genomen en op het stadhuis gebracht. Samen met hen worden ook nog gearresteerd Kapitein Janis
van der Hille, Marij Beijsselaar en Jan Verkat. De afgevaardigen Cau en Rozenboom worden met
kanongebulder in de stad gehaald en beginnen meteen met het benoemen van aanhangers van de
baljuw op belangrijke posten. Er worden drie nieuwe schepenen benoemd, nieuwe commissarissen
en weesmeesters. In de schutterij wordt een aantal nieuwe officieren benoemd. Zo worden de
aanhangers van Westerwijk steeds minder talrijk. De dekens van de gilden komen op 3 november
in't voetbogenhof bij elkaar en besluiten afgevaardigden naar de koning te sturen om hem te
verzoeken de inkwartiering op te heffen en de militie terug te trekken, omdat dit alleen maar leidt
tot schade en grote moeilijkheden. Op 8 november wordt er daadwerkelijk een regiment
teruggetrokken, namelijk het regiment van Kolonel Cau. Dit vertrekt na toestemming naar
Middelburg. Intussen worden de gearresteerde heren geregeld verhoord. Dit gebeurt de ene keer op
hun kamer, de andere keer onder zware bewaking op het stadhuis. Ook worden er nog afgezette
burger-kapiteins als mede afgezette regeerders steeds verhoord om nog enige zaken van hen te
weten te komen. Dit heeft echter geen enkel resultaat. Steeds meer vooraanstaande Goesenaren
gaan het nu te kwaad krijgen en proberen alsnog bij de koning in een goed blaadje te komen. Op 11
en 12 november komen de dekens en de officieren bij elkaar en stellen een geschrift op aan de
koning, waarin zij hem bedanken voor al zijn goede zorgen, voor het zenden van de militie,
waardoor veel onheil voorkomen is. Tevens dienen zij een verzoek tot gratie in en een genadig
vonnis voor de afgezette regeerders. Enige dekens weigeren dit verzoekschrift aan de koning te
tekenen, omdat zij er moeilijkheden van verwachten. De predikanten gaan naar de
vertegenwoordigers van de koning en vertellen dat zij kunnen instemmen met deze brief. Het
verzoek om een genadig vonnis blijkt echter geen enkel effect te hebben, want op 14 november
wordt het vonnis geopenbaard en daarin krijgt Adolf Westerwijk de doodstraf en
verbeurdverklaring van al zijn goederen. Burgemeester Eversdijk, de secretaris Johan Westerwijk
en kapitein van der Hille worden "met het swaert over het hoofd gebannen", dat wil zeggen dat zij
symbolisch de doodstraf krijgen. Hier zit echter aan vast dat ze levenslang verbannen worden. Zij
verbeuren de helft van hun goederen. Jan Verkat wordt gebrandmerkt, gegeseld en verbannen. Dit
74