Bijlage. Dagboek over de gebeurtenissen van 1692. DAGBOEK OVER DE GEBEURTENISSEN VAN 1692 Versocht van de heer borgemeester en scheepenen der stadt goes om te compareren! 1den lOden januari 1692 in de voetboogh schutterij bij hooftman en deekens presis ten tien uren op de boete om aen te horen een propesisie die daer soude gedaen worden. Propesie als volgt: Of de confreren het niet raetsaam soude achten twee personen uijt het colesie van de de schutters te deputeeren neffens den hooftman en deekens het geschil tusschen den heer offisier(2) en eenige heeren van regeringe der stadt Goes te bevreedigen. Ten anderen of het niet aengenaem zoude zijn bij de confreeren dat de selfde heeren buijten de Stadt soude gaen bij vremde om haer te laten bevreedigen.(3) De antwoorde van mij en meest alle de confraters is: lek wense den vreede en datmen dat int werek tot bevorderinge van dien datter hijer voren geproponeert is Waer op datter twee schutters uijt het Colesie gedeputeert zijn namelijk de heer Marinus van Oossserwaarde en de heer Wilm de Brouw maer en hebben tot die zaake niets conne verrichten. Den 14 januari 1692 zijn meest alle de borger offeciers gemaeckt door het colesie van borgemeester en Scheepenen van de een sijde en de borgemeester Gruwaert met de scheepenen van den offeciers zijde gingen op de mart wandelen en wouden hijer niets meede te doen hebben. Den 26 maert heeft den officier geremonstreert(4) bij de gecommeteerde raden van Zeeland. De officiers zijn met name de capitijns de heer Jacobus van der Houwe, de heer Cornelis Lopsen, de heer Janijs vander Ille, de heer hubertus drijweege, de heer Thomas de wolff de heer van Sunder, de lutenants zijn: Pieter vande Bilt, Signeur IJsenbree, signeur Adriaan Oijee, signeur Claes van de Leene, signeur David van Essen en de heer Joan Wiskerke, de vaendragers zijn signeur Pieter Zoomerse, signeur Adriaen de Visser, signeur Jan Masuijr, signeur Zijwert vander Bilt, de heer Walterus van Wiskerke en de heer Jacobis van Oossewaarde. met de aenkomst van Conink wilijam uijt Groot Brittaenjen is den officier na den Haegh gegaen on zijn beklagh te doen den 9 of 10 april is den fiscael Bernart Schoor gedeporteert(5) van zijn offfisie om reden die haere achtbaerheden daer toe hadde. den 13 den april is het huijs daer den officier in woonde aende staeck geset om te verkoopen om reden van sware oorloghslasten die de regenten van weeshuijs en armhuijs naulickx langer conde betalen en den offecier daer voor nijet in woonde. den 16 april is den officier met de heer Sedinskij, de heer anthoni Nolens en Schoor wederom na den Hagh en voort na 't Loo gegaen om nochmael zijn beklagh te doen aen de Conink Wilejam en 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 81