L.J. MOERLAND hebben door aenseete of dwang van de borgerij of gemeene volck zijn tot verkiesen gekoomen en hoewel den cooninck nooit gehoort adde van soo moeijlicken gemeente die door aensetten of dwangh gelicker geseijt of geschreven was sso een sake tegen ordre dorsten ondernemen soo dacht sijn maiesteijt niet beter te connen doen als melisij te stieren de zij tegen versoeck buijten de poorten holden soo dat ghij vrij umisdragen hebt tegen zijn maiesteijt en datter den 21 augusti een brief is afgegaen aenden coninck die ghij meest alle onderteijkent hebt of ghij wel weet wat ghij gedaen hebt en heeft den brief haer voor geleesen en ijeder artijkel uijtgeleijt en resolveert niet malkander of ghij den brief wel verstaen hebt daer doen den borgemeester Westerwick bij de dekens ontboden is om met haer spoedig te spreken so rad de gedeputeerde sulcks gewaer wierde soo is hij borgemeester aenstons aengeseght daer van daen te gaen of hem te doen gaen soo hebben de dekens op dese propesisie geantwoort den eenen seijde de brief niet welgelesen en was den anderen seijde hij het niet wel opgemerckt en adde en den derden seijde het alles wel verstaen adde ende in het onderteijkenen geen swarigheijt en hadde. den lOden septembris zijn de predikanten meede ontboden bij de gedeputeerde en soo men verstaet is haer gepropeneert(22) als vooren hebben geantwoord dat sij wel wisten wat sij onderteijkent hadde en hebben het wel verstaen ende en vinden daer geen swarigheijt in soo dat dit is een verwart toure dat men niet light en sal komen redden of een ent daervan vinden. den llden septembris zijn de gedeputeerde van zijn majesteijt met het jacht vertrocken na middelburgh na datse hijer dertien dagen geweest hebben. den 7den septembris meest alle de dekens en andere een nader verklaringe gedaen op den brief vande 21 augusti over het different diskoers(23) dat door de stadt ging watse voor de Commisarissen soude hebben verklaerl hebben het op een nieu weer onderteijkent gelick hijer achter in druck te sien is. den 14 den septembris zijn de geboode van den beroepen predikant de vos in borsele opgehouden na dat sij al twee gebooden gehadt hadde van de regenten vander Goes die nu regeeren om reden dat zij seijde dat de regenten die het beroep bij gewoont hadde niet wettelick en waren. den 18den septembris zijn de heeren de borgemeester Mattheus eeversdick en de heer borgemeester Adolf Westerwick na Middelburg vertrocken na de vergadering van steeden. den 18den septembris wat na twee uren op den dagh isser hijer aertbevinge geweest dat het alles schudde en beefde dat groote alterasie(24) hijer in de stadt verwachte daer zijn hijer eenige steenen van schouwen afgevallen maer weet van geen besondere schade. Soo nu en dan zijn de heeren den heer balijou en eenige van zijn zijde als oock de borgemeester Eversdick met eenige vande zijne na de Haegh vertrocken den 27sten oktobris is den heer offiecier weeder te huijs gekoomen uijt den Haegh met het in halen van eenige heeren van zijn zijde en verscheijde offecieren vande melicie. den 28sten oktobris is den borgemeester westerwick met de borgemeester Mattheus Everdick ende secretaris Westerwijck in giselinge geset(25) ijder besonder en worden nau bewaert met een sarsiant bij haer en een schilwacht voor de earner daer zij in zijn en haer wort geweijgert tegens 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 88