L.J. MOERLAND den 13den is de borgemeester westerwick verswaert van gevangenis is gebracht op de wakerskamers op het stadthuijs en marinus beijselaar is uijt de prins(28) op de hooftwacht gebracht. den 14den november is haer sententie geopenbaert de borgemeester Westerwick onthoofft en sijn goederen alle verbeurt de borgermeester eeversdick de secretaris westerwick en capteijn van de ille het swaert over 't hooft gebannen en het alve goet verbeurt. Jan verhat gegeeselt en gebrantmerckt en gebannen en sijn goet verbeurt, alles soo als mij bekent is dat groote droefheijt onder de vrinden en onder heeren en borgers heeft veroorzaakt. den 14 den november zijn gecommitteerde van den cooninck vertrocken met uijtgeleijde van den heer baljou en de heeren van regeringe offeciers van de melicie en noch eenige heeren en borgers die haer geluck op reijs wenste onder het lossen vant canon van de wal. den 16 den november is de borgemeester Nicolaas Eversdijk met de vrou vanden borgemeester Westerwijck na den hagh vertrocken met noch eenige andere heeren om sijn exelensie van Odijck van deze saecke of Sententie te spreken en soo men seght na ingeland te varen na de cooninck om pardon te versoecken an aftebidden die sententie die daer lagh tot laste van zijn soon eeversdick en haer man en oock voor de andere heeren en borgers die in hechtenisse waren. den 17den november zijn wij ontlast vande inquartieringe van de soldaten die nu haer eijgen quartiere moeten soeken uijtgesondert eenige borgers deekens die het schrift hijer vooren op den 11 en 12den november gemelt niet en hebben willen onderteijkenen en eenige andere heeren om reden die de regeringe daer toe hadde zijn noch belast gebleeven en geworden met de inquartieringe van de offeciers vande melecie en andere. den 24 sten novembris is de borgemeester Nicolaas Eeversdick de vrou van de burgemeester Westerwick en andere heeren en joffrouwen weder thuijs gekoomen uijt de Hagh en soo men segt meende dat de gevangens eenige meerder vrijheijt soude hebben maer ter contrarij(29) is de borgemeester Westerwick nog meer verseekert int gevangenhuijs dat is met twee a drij schilwachten bij die hem bewaren. den 1 en 2den decembris zijnder weder eenige vrouwen vande gevangens en eenige andere heeren na middelburg na vergaderinge van steede(30) gevaren om ijts of eenigh voorschrift van daer eedele te versoecken tot solaes vande gevangens. den 7 den decembris zijn de Joffrouwen weder te huijs gekoomen met een blijder gemoet soo men seght en hoopen dat het noch wel gaen sal. den 7 den decembris is den beroepen predikant de Vos in Borsele bevestight die zijn gebooden opgehouden waren waer van hijer vooren gemelt is. den 13 den decembris tot dato deses isser niets sonders voorgevallen ontrent dit affeeren(31) als dat Marijnus Beijselaar en Jan Verhat int gasthuijs zijn geset en worden daer door schilwachten bewaart en voort de andere worden noch al op de selve wijse bewaert gelick hijer voren geseght is, dit schint eenige verlichtinge te zijn dat men bij eenige soo nu en dan een bij laet coomen om tegen te spreken maer bij westerwick de borgemeester!oort het veeltijts geweijgert somtits willen sij der 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 90