MR. A.J. GOEDMAKERS Deze twee laatste polders zijn de Noordzak- en Zuidzakpolder genoemd. De aanleg van vorengenoemde dam heeft omstreeks 1450 plaatsgevonden. 3. De geschiedenis van Heinkenszand. 3.1. Heinkenszand, enkele maatschappelijke omstandigheden en zijn bevolking. Het nieuwe, door inpoldering verkregen land, werd gebruikt voor de landbouw. In deze polders werd meekrap verbouwd, een soort wortelgewas. Op de meeste dorpen van Zuid-Beveland bevonden zich meestoven: een inrichting voor het drogen en fijnstampen van meekrap. In eesten werd op een van onder verwarmde vloer de wortel gedroogd en de gedroogde meekrap werd tot poeder vermalen in door met paarden aangedreven rosmolens. Het produkt werd of als gedroogde wortels in balen (z.g.n. "racine") of als poeder (z.g.n. "onberoofde") in vaten verscheept naar Rotterdam en Amsterdam en aldaar op de markt gebracht ter verkoop aan ververijen. De meekrap was de gewilde verfstof voor katoenen en wollen stoffen, voor lakens en garens. Naast suikerbieten, aardappelen, tarwe, koolzaad en vlas was meekrap het gewas dat alleen door de Zeeuwse boer werd verbouwd (4). In 1811 en 1812 woonden de landbouwers in kapitale hofsteden. Zij werden echter door de economische neergang zwaar getroffen. Een van de oorzaken van deze neergang was dat keizer Napoleon de rente op de Nederlandse staatsschuld tot een derde had teruggebracht zodat de rente inkomsten op obligaties met twee derde verminderden (5). Daarnaast waren bezittingen als gevolg van de stagnatie van de handel in het algemeen in waarde gedaald. In het bijzonder waren landerijen, eigendom van landbouwers, vrijwel zonder waarde (6). Afgezien van de hofsteden van landbouwers bestond de behuizing van het overgrote deel van de bevolking (zie afb.2) meestal uit één kamer waar het gehele gezinsleven zich afspeelde. De vloer van de huisjes was van steen en de vertrekken waren vochtig. De deuren waren laag en de vensters klein en de slaapgelegenheden waren zeer ongezond. De drinkwatervoorziening bestond uit hemelwater opgevangen in regentonnen (7). Ook in Heinkenszand kwamen de traditionele dorpsneringen als bakker, kleermaker, klompen maker, schoenmaker, smid, slager, herbergier, barbier, timmerman en wagenmaker, voor (8). Er waren in die tijd meerdere herbergen in Heinkenszand. Te weten: de herberg"De rooden os" gelegen in het midden van het dorp. "De hoogedeure", "De kooninge van Engeland" ook in het midden van het dorp, "De prinsse" en "Den toelast". In een van deze ontmoetingsplaatsen voor de bevolking werd "des namiddags 2 uuren" op 3 april 1809 in de herberg van Hendrik Minnaart te Heinkenszand "een extra vet verken" verloot (9). In het dorp Heinkenszand waren landgoederen gelegen die het doip een voornaam karakter gaven (10). Omstreeks het jaar 1588 liet Gillis Cornelissen Brouwer, schout van Heinkenszand, ten noorden van het huidige bos, het huis "Watervliet" bouwen. In het begin van de 17e eeuw ging deze Heer Brouwer zich naar het huis Heer van Watervliet noemen. De Heren van Watervliet waren o.a. allen burgemeester van de stad Goes. De volgende bewoners waren van het geslacht Perponcher Sedlnitsky. Het huis onderging door de nieuwe bewoners vele verbouwingen. Ook de tuinaanleg kreeg in de loop der 17e eeuw meer aandacht. Omstreeks 1700 waren er wandelpaden en dreven in de bossen en boomgaarden. Ook waren er hagen, beeldhouwwerken en enkele prielen. De oppervlakte liep in de 18e eeuw op tot ca.22 ha.. In deze eeuw gaf de toenmalige eigenaar Mr Jacob Arend baron de Perponcher Sedlnitsky de vermaarde Franse architect Daniël Marot opdracht een tuin voor "Watervliet" te ontwerpen en werd het huis verbouwd tot een typisch 18e eeuws herenhuis. De oppervlakte van het landgoed was in 1773 25ha.. Aan het eind van de 18e eeuw 92

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 94