De wonderoliebakker De knetterende burgemeester A.J. BARTH EN L.J. MOERLAND en Maria maakten er gewoonte van lange wandelingen te maken. Rond Kloetinge waren daartoe volop mogelijkheden, zowel in het maanlicht als overdag. Vaak twee keer in de week liepen ze uit het dorp in de richting van de Molen, meestal op woensdag en op zaterdag. Op woensdag om de week door te zagen en op zaterdag om er een punt achter te zetten. Maar denk nu niet, dat Ko en Maria heftig liepen te vrijen. Nee hoor, braaf handje in handje, totdat ze er allebei achter kwamen, dat er toch duidelijk sprake was van enig verschil tussen een man en een vrouw. Op een goede dag in de zomer, liepen ze zo weer te wandelen en kwamen aan "de witte Hekkens", een perceel grond aan de Oostmolenweg in het Zuidambacht van Kloetinge. Op een dammetje besloten ze even te rusten. Ze waren allebei moe. "Marie, als je noe mee je rik tehen de damstaek hae stae, dan ouw ik joe van voren vast." Zo gezegd, zo gedaan. Maar toen kwam Ko er achter, dat Marie van voren heel anders aanvoelde dan een man en dat dat eigenlijk best een lekker gevoel was. Hij duwde zijn lijf nog wat steviger tegen dat van Maria aan en met een luid gekraak begaf de vermolmde damstaak het. Het echtpaar in spé belandde in een droge "dulve" in een houding, die alles duidelijk maakte. Dat zou een lang en gelukkig huwelijk worden. En dat was ook zo! Dit verhaal vond plaats in één van die dorpen, die door de buitenwacht als "zwaar" op godsdienstig gebied worden bestempeld. Driemaal des zondags naar de kerk en op tweede paasdag, tweede pinksterdag en tweede kerstdag zeker nog twee keer. Voor de goede orde: wij stellen slechts feiten vast. En het dorp had een lollige bakker. De man hield van een grapje. Maar misschien moeten wij in dit geval wel zeggen, dat hij de grap te ver doordreef. Overigens: hij was een goed vakman. De producten die hij afleverde, waren van zeer goede kwaliteit. Hij dreef dus een goedbeklante winkel, waarin de bolus gretig aftrek vond. We kunnen wel zeggen, dat het in het dorp de gewoonte was om na kerktijd bij de koffie een bolus te serveren. Hij had het druk voor de Paasdagen. Vooral de bolussen moesten in grote aantallen worden gebakken. Met een tevreden gezicht haalde hij het baksel uit de oven, totdat op zeker moment een grijns over zijn gezicht trok. Hij maakte twee partijen bolussen, één zonder en één met wonderolie bestreken. Wonderolie bevordert in hoge mate de stoelgang. Het is maar dat u dat beseft. De bakker was gewoon zelf zijn klantjes te bedienen, op z'n transportfiets met grote bak van voren. En alle dorpelingen, die tot de zware geloofsgenoten moeten worden gerekend, kregen, wanneer ze bolussen besteld hadden, de met wonderolie ingestreken exemplaren. Tijdens de paasmorgendienst was de kerk zeer goed bezocht. En na de kerkdienst kregen de gemeenteleden, zoals gewoonlijk, bij de koffie een bolus gepresenteerd. Sommigen vonden er maar een raar smaakje aan zitten. Dat waren ze van de bakker niet gewend. Maar ach, de man had het natuurlijk bijzonder druk gehad. Misschien dat ze te lang in de oven hadden gelegen. En in de middagdienst was de kerk nog steeds zeer goed bezocht, al viel het enkele ouderlingen op, dat sommigen nog tijdens de dienst naar huis gingen met een verkrampt gezicht en de handen aan de broek. De avonddienst was het bezoek duidelijk minder. Op Tweede Paasdag was het ronduit slecht. Ook ambtsdragers hadden zich ziek gemeld. Alles door de wonderbolussen van de bakker. Het verhaal kwam uit, omdat de bakker zichzelf versprak. Al weer meer dan veertig jaar geleden opende burgemeester Elenbaas in Nieuwdorp het verenigingsgebouw. Het heuglijk gebeuren vond op een zaterdagmiddag plaats. Nu had de 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 108