J. BOOGAARD opgevoerd: "De twee doven". Ook hier een veelzijdig programma, dat door de genodigden: leden van de zusterverenigingen "Hercules" en G.O.E.S. en de damesgymnastiekvereniging hogelijk wordt gewaardeerd (20). Overigens blijkt ook hier dat men het niet al te nauw neemt met het vastleggen van gegevens. Immers, najaar 1991 vierde de sportvereniging "Volharding" zijn 100-jarig bestaan. Het programmaboekje vermeldt als oprichtingsdatum 21 november 1891 (21). Toch blijkt uit het bovenstaande, dat reeds in 1888 de turnvereniging "Volharding" bestaat. De viering van het eeuwfeest vond dus tenminste driejaar te laat plaats. Maar nu terug naar de jaren tachtig van de vorige eeuw. We willen proberen de oprichtings geschiedenis van de sportverenigingen in die periode helder te krijgen. Naast de berichtgeving in de kranten zijn de jaarverslagen van de gemeente Goes een nuttige bron van informatie. Het jaarverslag van 1882 maakt melding van een gymnastiékcursus in de zaal van de H.B.S. onder leiding van de heer P. van der Meulen met 16 mannelijke en 14 vrouwelijke deelnemers. Bovendien wordt vermeld, dat er een turn- en schermvereniging bestaat, maar er wordt geen naam genoemd. Deze club blijkt in 1885 al weer te zijn ontbonden. In dat jaar wordt onder leiding van mejuffrouw S.M.S. Koornan een damesgymnastiekvereniging opgericht. Het jaarverslag van 1886 vermeldt een viertal verenigingen: een herengymnastiekclub, de damesgymnastiekvereniging en de turnverenigingen "Olympia" en "Hercules". In 1887 verschijnt de gymnastiekvereniging "G.O.E.S." en het jaar daarna, in 1888 de gymnastiekvereniging "Volharding" onder leiding van de voorzitter A.C. Stokman. Sommige verenigingen gaan na langere of kortere tijd weer ter ziele, maar enkele weten te overleven. IJspret op de Westvest bij de Koepoortbrug te Goes. Reproduktie van een schilderij door P.A. Hochart, fotograaf te Goes tot 1869. De originele foto dateert van ca. 1850. De maker van het schilderij is onbekend. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 28