REDERIJKERSKAMER "'DE FIOLIEREN" assisteeren wandt wij sijn int voorstel groen dit bidden wij uwes dienaers en gij suit wel doen" Opgemerkt zij nog, dat Lieven van Kats ongeveer eind van de zestiende, begin zeventiende eeuw heeft geleefd. Hij was naast ambachtsheer van 's-Gravenpolder onder meer één van de ambachts heren van Kapelle. Alle reglementen eindigen met een lange afsluiting, die er in hoofdzaak op neerkomt, dat de rederijkers in Goes hulp en bijstand hebben verleend aan de 's-Gravenpolderse broeders en verder beloofden behulpzaam te zijn als er zich moeilijkheden zouden aandienen. Het slot van het reglement van 1734 luidt: "gesien bij ons onderschreven sekere Requeste mitsgaders de apostille daer op vervolght gepresenteert bij de confreers der kamer van Retorijka in schravenpolder soo hebben wij prinse en dekens bij advijse van de gemeene gesellen de kamer van Retorijcke in Goes de voorschreven confreren door haer versoeck uit sonderlinge gunste ende afectie, die wij tegen waers sij dragende beloovende oock deselve behulpigh te sijn in al het geene haer soude mogen duijster sijn gebatisijseert gehunt ende verleendt deze voorschreven prevelesie dewelke sij heden ons belooft hebben in alle haere artijkelen enden poincten onverbrekelijck te onderhouden gelijck vrome scholieren en Eerlijkcke Retorijjuers schuldich sijn te doen". Wij hopen verderop nog terug te komen op de inhoud van de reglementen. De zogenaamde compartitieboeken en de andere handschriften. Ook is er een vijftal zogenaamde compartitieboeken overgebleven, gelukkig nog in goede staat, betrekking hebbend op de perioden van 1619 t/m 1635, van 1636 t/m 1659, van 1709 t/m 1716, van 1717 t/m 1740 en van 1763 t/m 6 januari 1818. In deze boeken staan voornamelijk vermeld de namen van de bestuurs- en overige leden, wie telkens als colfmeester en helper werden aangewezen, wanneer kamer gehouden werd met vermelding van het aantal geconsumeerde biertjes, financiële verantwoordingen over gehouden feesten of andere uitgaven, geïnde boeten, een aantal gedichtjes en diverse andere aantekeningen, waarop hierna nog wel wordt teruggekomen. Belangrijke stukken zijn ook de diverse spelen in de vorm van handschriften, alsmede lange rollen van diverse spelen. Deze werden op deskundige wijze door de bibliotheek van de Katholieke universiteit te Nijmegen gerestaureerd en hebben reeds voldoende stof voor nadere bestudering opgeleverd. Zij bevinden zich thans in het archief van de gemeente Borsele. Op de nog aanwezige spelen is niet aangegeven wie deze heeft geschreven. Ook de aanwezige rekeningen zijn nagegaan en slechts in de rekening van 9 december 1711 bijlage III) komt de post "voor coopen van de spillen" voor. Wel komen in verschillende rekeningen de posten voor: "het spilrolleeren", "het spijl rolleren", "voor het schrijven van het spel", "voor het schrijven". Alleen in 1712 kost het "spilrolleren" meer dan een pond vlaams. Met deze uitdrukking werd vermoedelijk bedoeld, dat het in één stuk geschreven spel zodanig werd overgeschreven, dat elke speler het gedeelte, dat op zijn rol daarin betrekking had, op papier kreeg. Het werden daardoor inderdaad lange smalle stroken. Van deze rollen zijn er nog een aantal overgebleven, waarover later in dit verhaal meer. In de diverse artikelen, die over deze kamer zijn geschreven, wordt de naam van de kamer de ene keer met een F. en de andere keer met een V. geschreven, namelijk de Fiolieren" en "de 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 37