J. WALRAVE Violieren". Op grond van het oudste reglement zou de voorkeur gegegeven kunnen worden aan de naam "de Fiolieren". doch in genoemde boeken werd reeds in 1619 en ook later de Violieren" geschreven. Deze laatste schrijfwijze werd ook in het reglement van 1792 gebruikt. In navolging van anderen gebruiken we echter de eerstgenoemde naam maar. De patrones Zoals te doen gebruikelijk in die tijd, had het gilde ook een patrones. Het was in 's-Gravenpolder Sinte Barbara, die beschouwd werd als een heilige met als feestdag 4 december. Zij zou omstreeks het jaar 306 wegens haar overgang naar het Christendom door haar eigen vader na gruwelijke martelingen zijn onthoofd. Vooral als beschermheilige voor mijnwerkers en artilleristen zou zij gediend hebben en ook ter bescherming aangeroepen zijn tijdens onweer. Sinte Barbara werd altijd met een toren afgebeeld, omdat zij daarin door haar vader was opgesloten. Op het enige van de rederijkerskamer overgebleven schild aan een zilveren ketting, dat ten onrechte in de verzameling van het handbogengilde is opgenomen, staat St. Barbara eveneens naast een toren (ongetwijfeld die van 's-Gravenpolder) afgebeeld. De spreuk is daarop in een wolk neergezet. Als zinspreuk gebruikte de Kamer "Met deugd verwinnende" al werd deze spreuk in de loop der jaren wel verschillend geschreven. Dit vond dan niet zijn oorzaak in het feit, dat zij veranderde, maar het kwam meer door degene, die ze neerschreef en de taal niet altijd goed meester was. Als blazoen werd volgens het reglement gebruikt "spruijtende uitter aarden deurloopende met een rolle" en op die rol stond de zojuist genoemde spreuk. Tegenwerking van dominee's en kerkeraden. In de laatste tijd is er wel eens verondersteld, dat de kamer of het gilde alleen uit personen met een katholieke geloofsovertuiging bestond. Of deze veronderstelling juist is, is aan de hand van de aanwezige stukken niet te bevestigen. In de laatste decennia van het bestaan van het gilde zal dit wel het geval geweest zijn. Zeker wanneer we de in het laatste compartitieboek voorkomende beslissing van 2 april 1782 lezen, die luidt als volgt: "Wilder als gildebroeders van schravenpolder van het gilde van Retorica hebben gestemt als waar een gildebroeder komt te sterven als dat daar een Misse zal voor gedaan worden op den dag van zijn begraven op gemijne kosten van de gildebroeders". Het eerste woord "wilder" heeft iets weg van het West-Zeeuws-Vlaamse woord "wulder" en heeft de betekenis van "wij". Voorts vinden wij de notitie, dat "Adrijhan Copmels die is als pellegrem na roomen toe gegaen den 2 October in den jare 1778 en tot Romen gekomen de 1 desember en wederom gekomen den 5 februar 1779 gelukkigh en voorspoedigh". Adriaan zal dus zeker katholiek geweest zijn en mogelijk de pelgrimstocht naar Rome hebben ondernomen om paus Pius (1775-1799) aldaar te zien en diens zegen te ontvangen. Dat hij daarvoor juist het najaar met de wintermaanden voor de boeg als reisperiode uitkoos, is niet begrijpelijk en heeft wellicht een speciale reden gehad. Over de heenreis deed hij precies 2 maanden. Als hij ongeveer dezelfde tijd over de terugreis heeft gedaan, dan is zijn verblijf in Rome niet van lange duur geweest. Het moet voor hem toch wel een hele onderneming zijn geweest. Jammer is het eigenlijk, dat zo'n reiziger geen verslag heeft achter gelaten. Of de reis voor hem te zwaar is geweest dan wel dat er andere oorzaken waren, werd niet vermeld. 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 38