REDERIJKERSKAMER "DE FIOLIEREN"
want in principe werden ze voor slechts één jaar gekozen, zodat het voorschrift inhield, dat zij
uiterlijk in het eerste kwartaal van het volgende jaar hun financiële zaken moesten hebben
afgewikkeld. Een geldelijke boete op de niet-naleving daarvan was niet gesteld, maar wel, dat zij
op aparte wijze ter verantwoording konden worden geroepen. In de praktijk zal er wel één deken
geweest zijn, die als boekhouder en kasbeheerder fungeerde.
Waarin en op welke wijze de financiële zaken betrekking hebbend op de geregelde gang van zaken
van het gilde zijn vastgelegd, is helaas niet voor het nageslacht bewaard gebleven. Op een aantal
financiële zaken wordt hierna nog wel terug gekomen.
Vanzelfsprekend werd bij het gilde ook regelmatig een feestelijke bijeenkomst gehouden. Naast
muziek en toneelspel hebben spijzen en dranken niet ontbroken. De bode werd rondgestuurd met de
boodschap op welke dag en op welk uur de broeders verwacht werden. Of, zoals bij het hand-
bogengilde. ook de echtgenote of een andere vrouw als gezelschap mocht worden meegenomen,
werd niet in de reglementen bepaald. Men diende stilte in acht te nemen en bij verstoring daarvan
was de overtreder zes groten verschuldigd ten bate van het fonds tot onderhoud en reparatie van de
kamer. Of daarmee de ruimte bedoeld werd, is niet zeker. Wel werd op 6 december 1727 betaald
0-13-1 wegens "schilderen van het toneel". Hoe lang die stilte in acht moest worden genomen,
werd niet aangegeven, maar in ieder geval mocht men eerst overgaan tot het lessen van zijn dorst
op het feest, nadat de prins daarvoor toestemming had gegeven. De "voorbarige" drinkers konden
een boete van zes groten oplopen. Dergelijke boeten werden niet opgetekend, maar dat kwam
misschien omdat de prins niet zo lang wachtte om het sein daartoe te geven.
Om te voorkomen, dat niet-leden of personen, die niet gewenst waren, ter kamer zouden
verschijnen, was het elk lid verboden om zonder verlof van de prins zich daardoor te laten
vergezellen. Uiteraard was op het niet nakomen daarvan een boete gesteld, een niet geringe zelfs: 5
schellingen.
Opmerkelijk is de titel van een artikel, dat in het oudste reglement luidt" "Van fijleijnig spreken",
in dat van 1774 "Van fileijdigh spreeken" en dat van 1792 "Van fileijnig spreeken". Uit de inhoud
daarvan blijkt, dat de gildebroeders - wie hij zij - zich in het taalgebruik netjes dienden te gedragen,
maar ook in de omgang met elkaar behoorden zij correct te zijn. Geen onkuise woorden, geen
achterklap, geen onderonsjes laat staan in het algemeen over vrouwen en niemand in zijn eer en
goede naam aantasten. Ook een ander onbetamelijk toespreken of daarmee ruzie maken was niet
geoorloofd.
Op beide categorieën overtredingen waren aparte boetes vastgesteld. De opbrengst diende besteed
te worden tot reparatie van de kamer. Naast de betaling van de boete stond de overtreder tevens
voor prins en dekens terecht om gecorrigeerd te worden. Deze correctie kon plaats vinden door hem
te kastijden (hoe werd niet aangegeven) dan wel als gildebroeder te royeren. De aard van de
overtreding en de mate waarin zij plaats vond, zal bij de bepaling van de strafmaat van grote
invloed zijn geweest. Verder zal voor de bepaling van de strafmaat zeker meegespeeld hebben of de
overtreder bij herhaling de verboden aan zijn laars lapte.
Het opvoeren van spelen, hetgeen toch wel het hoofddoel van het gilde was, werd uiteraard ook in
het reglement vastgelegd. Op de feestdag, die volgens het reglement op St. Barbaradag zou gedacht
kunnen worden, moest een spel door de kamerbroeders gespeeld worden. Volgens de compartitie-
boeken is dit niet altijd het geval geweest. Aan te nemen is, dat Drie Koningendag nog al dikwijls
daarvoor is gebruikt, terwijl ook een Paas- of Pinksterdag werd benut voor het opvoeren van een
spel. Het moest een zinnespel, een presentspel, een esbattement (batement) of een klucht zijn.
Een "spel van sinne" was aan te merken als een stuk, waarin aktuele maatschappelijke, gods
dienstige, e.d. zaken ter discussie werden gesteld, of kort gezegd een toneelstuk over een
zedekundige vraag in allegorische vorm. Een "present(spel)" of tafelspel was een toneelstuk ter
43