De ledenopbouw. De invloed van de buitengewone leden. G. VAN DER WAL - M. PETIT voor zieken hen een betere produktie zou opleveren door de betere fysieke en psychische conditie waarin de arbeiders zouden komen. Dat deze positieve ontwikkeling hen ook nog geen cent behoefde te kosten was natuurlijk mooi meegenomen. Contributie en uitkering waren, zo staat in de statuten van de vereniging, een zaak van de bij de vereniging aangesloten arbeiders; een vereniging, voor en door arbeiders, die daardoor alleen openstond voor arbeiders. Angst dat zij daadwerkelijk op hun verantwoordelijkheid als werkgever voor arbeidsomstandigheden van de arbeiders zouden worden aangesproken, behoefden zij voorlopig dus niet te hebben. De vakbondsstructuur die Stortenbeker0 bij de oprichting in augustus nog voor "Eigen Hulp" voor ogen had was, doordat de vereniging zich meer op het ziekenfondsidee was gaan richten, voorlopig op de achtergrond geraakt. Dat de werkgevers dit zo wilden houden spreekt bijna voor zich. Hun bemoeienissen met de vereniging "Eigen Hulp" was er in ieder geval op gericht om dit zo te houden. Het was veelal dhr. Larsen, die namens de werkgevers het woord voerde over "Eigen Hulp". De artikelen die de Goesche Courant aan de vereniging wijdt, leveren "Eigen Hulp" wel een aantal buitengewone leden op, maar nauwelijks gewone leden. Nog sterker, het aantal gewone leden daalt in de eerste vier maanden na haar officiële oprichting dramatisch van een en dertig leden naar achttien. Tot eind 1882 zal dit aantal niet meer overschreden worden. Het aantal buitengewone leden stijgt daarentegen "buitengewoon" van een naar zes en veertig. Ledental "Eigen Hulp" tussen 30-11 -1880 tot 31 -12-1882. datum gewone leden buitengewone leden totaal 30.11.80 31 1 32 31.03.81 18 46 64 30.06.81 17 46 63 30.09.81 15 46 61 01.01.82 14 38 52 31.03.82 16 38 54 30.06.82 16 38 54 30.09.82 16 37 53 31.12.82 14 36 50 De terugval van het gewone ledental moet vrij snel na de oprichtingsvergadering van november ingezet zijn. In de vergadering van zestien december 1880 werd namelijk besloten om een door Van Campen" geschreven pamflet rond te zenden met het doel te trachten het draagvlak van de vereniging onder de bevolking van Goes te vergroten. Een pamflet dat tot doel had niet de arbeiders (de zgn. buitengewone leden) voor de vereniging te winnen. Het taalgebruik in dit pamflet viel bij sommige leden niet geheel in de smaak. De heren Frowein" en De Marees van Swinderen0 wisten op te merken: "Dat het geen eer voor den werkman was, indien de circulaire in dien zin werd rondgezonden". Een aangepaste versie werd gemaakt en niet zonder gevolg de stad ingezonden. Over wat de "ongekuiste circulaire precies te melden had laat het verslag ons in het ongewisse. 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 72