DE WERKLIEDENVERENIGING "EIGEN HULP" De heer Larsen stelde dat hij zich volstrekt niet in het gesprokene, en zeker niet in het streven dat zijn oorsprong vond in een stelletje heethoofden, kon vinden. De Goesche Courant tekent van het betoog van dhr. Larsen het volgende op: "De heer J. Larsen vond in de woorden van den voorzitter, dat de toejuiching bij het einde der rede van den heer Rotte" als bewijs van instemming beschouwd kon worden, aanleiding om te verklaren dat hij volstrekt niet met het gesprokene was ingenomen. Hij vereenigde zich in geenen deele met het streven, dat zijn oorsprong vindt in een clubje heethoofden. Toen de vereeniging "Eigen Hulp" werd opgericht door werklieden uit zijne fabriek, had hij dit goedgekeurd en zelfs zijn steun daaraan verleend. Maar toen de quaestie van aansluiting bij het bewuste verbond aan de orde kwam, heeft hij gezegd in dat geval zijn steun niet meer te zullen verleenen. Daarin was hij toch vrij. Hij wilde geen pressie uitoefenen, wat men uit krantengeschrijf zou kunnen opmaken, maar alleen wilde hij dat geene vereeniging meer steunen, als zulke beginselen worden gehuldigd. Wat toch heeft het geluk van den werkman te maken met algemeen stemrecht? Waarvoor heeft men te tomen aan de prerogatieven van de kroon? Waarom is de leerplicht noodig? Om de kinderen te sturen naar de school, waar men leert dat de mensch een aap is. Als de werklieden allen Fransch, Engelsch en Duitsch kennen, dan wil ten slotte niemand meer achter een kruiwagen loopen." Met deze stellingname heeft dhr. Larsen zijn positie en die van het behoudende deel van de welgestelde stand in Goes duidelijk gemaakt. Het was ook een duidelijke vingerwijzing naar de leden van "Eigen Hulp" dat er grenzen bereikt werden. Een vingerwijzing die een bijzondere kracht had onder de meeste leden van "Eigen Hulp", tevens werknemer bij Larsen. Ook de hogere gemeenteambtenaren lieten nu van zich horen. Van der Bilt La Motthe°, gemeenteontvanger van Goes, sprak zich uit tegen de beweging die aanstuurde op de aansluiting van "Eigen Hulp" bij de ANWV. Hij was tegen het opruien en het ontevreden maken van de werkman. Dit deed dhr. Hartman" (gemeentesecretaris van Goes) opmerken dat hij bezwaren had tegen de door dhr. Rotte" gebruikte taal. Deze was niet beschaafd genoeg, ook was hij tegen de inconsequentie van vrijheid en het willen hebben van leerplicht. Tegen deze kritiek gingen de heren Rotte", Frowein" en De Marees van Swinderen" in stelling. Vooral Frowein" gaf de tegenstanders lik op stuk. Hij voegde Hartman" o.a. toe dat deze het goed samenvoegen van bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden geleerdheid noemde. De ware beschaving zit echter in de oprechtheid en overtuiging waarmee een zaak bepleit wordt. Marees van Swinderen" vroeg daarop aan Hartman" waarom leerplicht niet en dienstplicht wel. De heren vermaakten elkaar met een pittige discussie. Het gevolg van dit gevecht op niveau was echter wel dat met name de arbeiders die bij de laarzenfabriek van Larsen werkten, gedwongen waren om afstand te nemen van het idee om "Eigen Hulp" te laten opgaan in het ANWV. Dhr. De Wit liet weten, dat hij het absoluut oneens was met de manier waarop hier over een al dan niet aansluiten bij de ANWV gesproken werd. Dergelijke beslissingen behoorden op de vereni gingsvergadering thuis. Ook in de gemeenteraad kwam de discussie die volgde op Rotte's° betoog nog aan de orde. Het was hier vooral dhr. C.E. Massee" van de firma Massee, die op twaalf februari 1881 al een volle pagina van de Goesche Courant had gebruikt om zijn vraagtekens bij de structuur van "Eigen Hulp" bekend te maken, die tegen een opgaan van "Eigen Hulp" in het ANWV van leer trok. 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 79