DE WERKLIEDENVERENIGING "EIGEN HULP" vereniging waaraan een ziekenfonds verbonden is. Het idee dat dhr. van der Peyl tijdens de lezing van Rotte" opperde, namelijk het opzetten van een gezamenlijke aankoop van levensmiddelen, wordt door de vereniging overgenomen en uitgewerkt. Op aandrang van De Marees van Swinderen" wordt het initiatief om een pensioenfonds op te richten, de Amsterdamse werkliedenvereniging is daarmee bezig, krachtig ondersteund. In 1883 besluit "Eigen Hulp" zich bij dit fonds dat de naam "het Nederlandsch Pensioenfonds voor Werklieden" draagt aan te sluiten. Het is de eerste aansluiting van "Eigen Hulp" bij een landelijke organisatie. Ook de algemene ontwikkeling van de leden wordt door de vereniging voorzichtig in de steigers gezet. Een van de verenigingsleden, dhr. Stighter, ziet zijn idee om een cursus over de staatsinrichting van Nederland te organiseren voor leden en niet leden door de vergadering overgenomen. De cursus blijkt een succes. Conclusies. Als eerste valt op dat de discussie om zich landelijk te organiseren in Goes zeer vroeg op gang komt. De sociale geschiedenis van ons land wordt immers tot ongeveer 1900 als een regionale en vooral lokale zaak gezien.(5) Dankzij de "toevallige" aanwezigheid van een sociaal betrokken elite in Goes die nogal over wat landelijke contacten beschikt, ontstaat er hier al vroeg een klimaat waarin aansluiting gezocht wordt bij een landelijke vereniging. Op het moment dat de lokale verenigingen zich immers willen aansluiten bij een centrale beweging en zich moeten onderwerpen aan een centrale beslissingsbevoegdheid, wordt de lokale sociale geschiedenis nationaal. De oprichting van de "werkliedenvereniging Eigen Hulp" en verwante organisaties (en de richtingenstrijd die zich hier omheen heeft afgespeeld) is een van de eerste uitingen hiervan. Het zal duidelijk zijn dat de links-liberalen (o.a. Frowein") in Goes de stoot hebben gegeven tot deze discussie in Zeeland. Het verdeelde de arbeiders wel, (hier moet de opmerking geplaatst worden dat de strijd vaak over de hoofden van de arbeiders heen werd uitgevochten) maar mobiliseerde ook de conservatieven te Goes, die het initiatief voor een lokaal ziekenfonds wel konden waarderen maar op het moment dat het "politieke" belangenbehartingsorganisatie dreigde te worden dit, uiteraard vanuit hun visie, bestreden. Het in het voorgaande verhaal geschetste conflict is ook typisch een voorbeeld waarin de links liberalen trachtten de opkomende arbeidersbeweging te sturen naar hun ideologische opvattingen t.a.v. arbeidsontwikkelingen. Ook blijkt dat in deze periode de scheidslijnen tussen links-liberalen, socialisten nog niet scherp waren gemarkeerd en dat zij gezamenlijk optrokken. De strijd leidde tot een tijdelijke nederlaag van de links-liberalen, mede dankzij de economische afhankelijke positie die hun achterban innam. Dat een en ander echter ook bij de tegenpartij slachtoffers heeft opgeleverd blijkt uit het feit dat de heer Larsen (Eigenaar van de gelijknamige laarzenfabriek maar bovenal de woordvoerder van werkgevers in dit sociaal-economisch dispuut) het in 1884 voor gezien hield, zijn fabriek sloot, en uit Goes vertrok. Als laatste willen wij hier opmerken, dat dit conflict ook een goed beeld geeft van één van de stappen die betrekking heeft op de overgang van een standenmaatschappij naar een klassenmaatschappij. Het zou dan ook aan te bevelen zijn hier verder onderzoek naar in te stellen. Onderzoek dat zich niet beperkt tot de overgang van de standenmaatschappij naar de klassenmaatschappij in z'n algemeenheid maar zich toelegt op de specifieke vormgeving die dit proces in Nederland en met name in Goes heeft gekend. Goes biedt door z'n rijke archieven en z'n specifieke geschiedenis hiervoor veel mogelijkheden. 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 81