DE FABRIEK VAN DOKTER VAN RENTERGHEM, EEN ARTS DIE FABRIKANT WERD. door A.P. Buijs. 1. Inleiding. DE FABRIEK VAN DOKTER VAN RENTERGHEM, EEN ARTS DIE FABRIKANT WERD De tweede helft van de negentiende eeuw is voor Goes de tijd van de opkomende industrie. Dit blijkt onder meer uit de jaarverslagen betreffende nijverheid, handel en scheepvaart, die de gemeenten vanaf 1851 moesten uitbrengen, In die verslagen staan gegevens over oprichting, ontwikkeling en opheffing van bedrijven. Ook zijn cijfers vermeld over de produktie, afzet en personeelsbezetting. Flet eerste verslag van de gemeente meldt: "De voornaamste fabrieken in deze gemeente, bestaan in: een zaagmolen, een oliemolen, een gort- of pelmolen, twee korenmolens, een boekweitmolen, twee meestoven, eene zoutkeet, een hoeden- makerij. eene looijerij, eene weverij van calicot, eene verwerij, twee brouwerijen, eene chocolaad fabriek, een patent-olie fabriek en eene vlasserij. Het getal fabrieks-arbeiders zal op het vroeger opgegeven getal van 110 gebleven zijn." Als we bedenken dat in 1851 in Goes woonden: 2559 mannen en 2851 vrouwen, dan zal het percentage van de werkende bevolking dat in de fabrieken de kost verdiende, niet groot geweest zijn. Werktuigen werden toen aangedreven door windkracht of spierkracht van mens of dier. Waterkracht werd niet meer benut na 1851 toen de getijdemolen aan de Kleine Kade "soep-uus" werd. Schoenerschip "Luctor et Emergo Gezagvoerder was Gerrit van Renterghem. Afbeelding afkomstig uit de autobiografie van A.W. van Renterghem. 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 85