DE FABRIEK VAN DOKTER VAN RENTERGHEM, EEN ARTS DIE FABRIKANT WERD de dokter terug. Hij hervatte zijn praktijk, die al gauw weer even druk was als vroeger. Van Renterghems patiënten kwamen voort uit de "kring der mindere goden", zij woonden meestal op het platteland en kwamen dinsdags, als zij naar de markt gingen, de dokter in Goes consulteren. Het scheepsavontuur was een financieel debacle geworden. De Luctor et Emergo verging al op de tweede reis. Na het overlijden van vader De Witt Hamer, beschikte het doktersgezin over een aanzienlijk vermogen. Er werd een nieuwe grote woning betrokken, gelegen in de Voorstad. De dokter wilde geleden verliezen terug verdienen en besloot de rest van zijn fortuin te investeren in handel en industrie. Door zijn dagelijkse omgang met landbouwers uit de omtrek, rijpte bij hem de gedachte een moderne fabriek voor meekrapbewerking te stichten. In 1851 associeerde hij zich met twee "handelsvrienden", de heren Van Baaien en Soutendam, onder de firmanaam Dr. C.A. van Renterghem en Co. Eerst zou in de Voorstad een fabriek worden gebouwd, maar bij nader inzien leek een vestiging aan de haven toch beter. Perceel D 992, gelegen juist buiten de Hoofd- of Havenpoort, werd door de gemeente Goes voor honderd jaar in erfpacht gegeven. De Goese aannemer Joh. de Beste bouwde er een fabriek, waarin een stoommachine met toebehoren en verschillende werktuigen voor de meekrapbewerking werden geplaatst. De machines kwamen uit Huil. In 1852 begon de fabriek met zes arbeiders te werken. Het bewerkingsproces is in de autobiografie van Albert Willem nauwkeurig beschreven: De vers aangevoerde wortels werden in grote koperen bakken in hete lucht gedroogd. Daarna dr. C.A. van Renterghem op zeventigjarige leeftijd, (foto: GA-Goes) 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1994 | | pagina 89