DE OOSTSLUIS IN HANSWEERT
deze dam. De spoorlijn Roosendaal-Vlissingen werd door het Rijk aangelegd en de Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen werd met de exploitatie belast. Op 1 juli 1868 werd de
spoorlijn Bergen op Zoom-Goes feestelijk in gebruik genomen. Bij de spoorbrug over het kanaal
werd bij Vlake een spoorweghalte gebouwd op de oostelijke kanaaloever.
Het scheepvaartverkeer maakte direct al druk gebruik van de nieuwe vaarweg tussen de Rijn en
Rotterdam en de havens van Antwerpen. Temeuzen en Gent. In de periode van 15 oktober 1866 tot
1 maart 1867 passeerden al 4683 schepen de sluis in Hansweert; een kleine 30 vaartuigen per
etmaal. Deze schepen waren nog niet groot, want de gemiddelde inhoud bedroeg slechts 61 ton,
hierbij inbegrepen 196 Rijnschepen. De Kreekrakdam was toen nog niet gereed en van deze
vaarroute maakten in die zes maanden 1085 schepen gebruik en nog maar 6 Rijnschepen.
Toch was men in scheepvaartkringen in België niet tevreden over de sluizen in Hansweert en
Wemeldinge. Als immers één van deze sluizen buiten gebruik zou raken, was er immers geen
sprake meer van een doorgaande scheepvaartroute, waartoe Nederland jegens België was verplicht.
Al in 1868 besloot men in beide plaatsen een kleinere reserve sluis te bouwen. In 1872 werd deze
sluis in gebruik genomen. De afmetingen bedroegen: lengte 113.40 meter en breedte 8.60 meter en
was geschikt voor de binnenvaartschepen. Dit was de kleine- of westsluis.
Het waren vrijwel uitsluitend zeilschepen die in die jaren van het kanaal gebruik maakten. Deze
schepen konden ook door het kanaal door paarden worden gejaagd. Het aantal schepen bedroeg na
enkele jaren al 25.000 schepen of meer per jaar. De scheepsjagerij werd vanaf 1879 gedeeltelijk
verdrongen door de diensten van de stoomsleepboten. Ondertussen nam het aantal gepasseerde
schepen vrijwel constant toe, maar ook het gemiddelde tonnage van de schepen was rond de
eeuwwisseling al verdubbeld sinds de opening in 1866. Ook raakte de middensluis - van 1866 - aan
een grote reparatiebeurt toe, die in 1910 gereed kwam. In het jaar 1909 voeren door het Kanaal
door Zuid-Beveland 54.052 schepen, verdeeld over de categorieën:
- 16 zeeschepen -.03%
- 10.978 stoompassagiers-, goederen- en sleepboten 20.33%
Rijnschepen naar grootte:
10 2000- 2500 ton -.02%
- 761 1500- 2000 ton 1.41%
- 955 1000- 1500 ton 1.77%
- 3.974 500 - 1000 ton 7.36%
- 6.512 tot 500 ton 12.06%
- 16.082 vissersvaartuigen 29.78%
- 14.764 overige binnenvaartuigen (meestal tussen de 50 en 300 ton) 27.34%
Gelet op het steeds groter wordende belang van dit kanaal werden al enkele plannen ontwikkeld om
de capaciteit daarvan te vergroten. De brug bij Schore kreeg in 1897 de tweede doorvaartopening,
de Postbrug kreeg in 1899 de tweede doorvaartopening en in 1893 was hetzelfde bij de Bonzijbrug
in Wemeldinge gebeurd. Maar de grootste verbeteringen werden in 1907 aangekondigd: de bouw
van de nieuwe en grotere oostsluis. In Hansweert waren daartoe drie mogelijkheden aanwezig:
1tussen beide bestaande sluizen
2. ten oosten van de oudste sluis
3. nieuw kanaal en sluis ten westen van Hansweert
Voor elke mogelijkheid bestonden voor- en nadelen. Maar de bouw ten oosten van de oudste sluis
genoot de voorkeur, hoewel daar toch wel veel bebouwde eigendommen moesten worden
onteigend. Deze plaats lag met de as 125 meter uit de as van de grote sluis. De benodigde grond
kon gemakkelijk worden aangekocht. Slechts 17 percelen moesten worden onteigend. De totale
101