J. KOK locomotief met een spoorbreedte van 900 mm - 65 kipwagens met een inhoud van 1200 kg. - 4000 houten dwarsliggers In verband met de bouw van de grote oostsluis werd een nieuw kantoor voor de "Rijksrechten" aan de oostzijde van de middensluis gebouwd. Foto uit 1920. De excavateur werkte na verloop van tijd ongeveer op halve kracht. Het oostelijk deel van de funderingsput werd met de hand uitgegraven. Dagelijks werkten daar 36 spitters, die per persoon gemiddeld 22.5 kubieke meter grond laadden. De sporen op de stortplaats moesten regelmatig worden verlegd en herlegd. Hier waren 14 mensen mee bezig en verder waren er nog drie wisselwachters. De stoomlocomotieven mochten niet op de stortplaats komen. Zij gaven de geladen wagens een flinke duw. Als de wagens leeg waren, trok een paard ze met een staaldraad het terrein op en die werd aan de locomotief gekoppeld, waarna de wagens weer naar de laadplek werden getrokken. De excavateur heeft ongeveer 320 dagen gewerkt. Deze machine kon weer worden gebruikt toen de veenlaag was afgevoerd. De kleigrond werd van grote diepte omhoog gebracht en werd afgevoerd naar de aan te leggen nieuwe Oosthavendam en naar de nieuwe kanaaldijken. Het was inmiddels al september 1912 geworden en een zeer nat najaar volgde. Op den duur kon de excavateur minder worden gebruikt. Besloten werd de meest diepe meter grond verder met de hand uit te graven, de wagens moesten uit de put worden getrokken over een steil liggend spoor 1 30) door de locomotieven, die de wagens met een staalkabel en met behulp van heikarren weghaalde. En uiteindelijk werd het diepste deel van de put uitgegraven met de schop en de grond werd met kruiwagens afgevoerd. Ook op andere plaatsen werd hard gewerkt. In 1912 werd de nieuwe losplaats aangelegd en de uitgegraven grond werd gebruikt voor de Zuiderhavendam en later de Oosthavendam. Ook werden de nieuwe binnen- en buitenhaven verruimd aangelegd. De buitenhaven kreeg een lengte van 640 meter. Tussen beide dammen werd nog een hulpdam aangelegd voor het grondvervoer. De nieuwe Oosthavendam had op 10 juli 1913 te maken met een verzakking van de losse grond. Toen het grote en diepe gat voor de nieuwe sluis eenmaal was gegraven, moest het bemalingssysteem worden aangelegd, zoals dat door het Technisch Bureau Gonnerman Co. uit Haarlem was ontwikkeld. In februari 1912 was begonnen met een proefopstelling ter plaatse. Er 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 106