DE OOSTSLUIS IN HANSWEERT zou een ringleiding met 80 bronnen worden aangelegd met een centrifugaalpomp en twee pompstations. In elk pompstation stonden drie pompen met elk een vermogen van 4 kubieke meter grondwater per minuut. Uiteindelijk werden maar 28 bronnen geïnstalleerd, omdat het uitrijden van de grondtreinen niet meer mogelijk was. Op 27 augustus 1912 begon men officieel met de bemaling van de bouwput. Op de bouwplaats waren dagelijks vele kubieke meters zoet water nodig voor de centrale, vier stoomlocomotieven, excavateur, locomobiel en 6 heikatten. Dit zoete water werd aangevoerd vanuit het Hollands Diep in zolderbakken en die werden door een sleepboot gesleept. Regelmatig werden dergelijke reizen uitgevoerd. Bij de bouwplaats werd het zoete water in ijzeren bakken overgepompt, die boven op de kanaaldijk stonden. Aanleg van de oostsluis in 1912. Grondvervoer op smalspoor met kipkarren en een stoomlocomotief als trekkracht. Aanleg van het metselwerk voor het buitensluishoofd van de oostsluis op 26 mei 1913. Het grote heiwerk startte op 12 oktober 1912. Er moest een grote partij heipalen van 15 tot 18 meter lengte de grond in. Veel heipalen kwamen in vlotten vanuit het Zwarte Woud in Duitsland over de Rijn. Er waren maar liefst 6 heistellingen geplaatst. Per stelling werden 12 heipalen per dag de grond ingeheid. Als er meer werd gepresteerd, werd een premie betaald. Na de heipalen werden de damwanden ingeslagen. De palen- en damwandentreinen reden nog wel eens de bron waterleidingen kapot, als zo'n transport - weer eens - ontspoorde. Er is ook eens een stoomlocomotief in de zachte bodem weggezakt. In 1913 ontstond een werkonderbreking. Honderden arbeiders hadden het werk neergelegd en verzamelden zich in de Schoolstraat. Nadat zij hun grieven hadden geuit en gesproken hadden met de verantwoordelijke leidinggevenden, werden de bouwwerkzaamheden toch voortgezet.Voor de funderingswerkzaamheden leverde de firma G. Alberts Lzn. Co. uit Middelburg vele 18 cm. brede demerara groenhart houten kespen. Nadat een gedeelte van de sluisvloer gereed was gekomen, werd met het metselwerk van de schutkolken begonnen. De eerste steen werd officieel gelegd op 9 april 1913. Ook hier maakte men gebruik van de diensten van de smalspoorlijnen. Deze treinen reden met mortel en beton rondom de gehele bouwput. Over de (toekomstige) sluishoofden was een brug van paaljukken gelegd, waarop een stukje dubbelspoor lag. De bouwmaterialen werden door een kleine elektrische kraan enige meters dieper gezet. Bij het opmetselen werd het metselwerk nog wel eens geraakt door ontsporende stenentreinen. Het metselwerk werd hoofdzakelijk door Italianen uitgevoerd. De zware granietblokken - met een gewicht van 4500 kg. per stuk - werden bij de nieuwe loswal op lorries geladen en over een opneembaar veldspoor naar de uiteindelijke bestemmingen gereden. Deze granietblokken werden aangevoerd vanuit Noorwegen. Toen daar stakingen in de granietgroeven waren, werd de aanvoer vertraagd. Maar na enige tijd was de aanvoer weer als vanouds, maar de kwaliteit van de bewerking van de blokken was minder geworden. 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 107