DORPSE VERHALEN VAN ZUID- EN NOORD-BEVELAND
DORPSE VERHALEN VAN ZUID- EN NOORD-BEVELAND
door A.J. Barth en L.J. Moerland.
(met dank aan jhr P.A.C. Beelaerts van Blokland, drs. H. Eversdijk en K.Oostingh)
De lijkkoets van Kloetinge
Aan de Schimmelpenninckstraat stond in vroeger tijd de brandweergarage van Kloetinge. Deze
garage heeft nog een tijd dienst gedaan als stalling voor de lijkkoets van het dorp. Wat was namelijk
het geval. De lijkkoets waar het in dit verhaal om gaat, dateerde van 1900 en was omstreeks 1950
in handen van de lijkdienaar van Goes. De koets was gestald bij H. Harinck aan de 's-
Gravenpolderseweg. Rond deze tijd wilde de lijkdienaar van Goes de koets afstoten. Op aandrang
van wethouder Straub werd deze gekocht door de gemeente Kloetinge. Ze vertoonde nog al wat
ouderdomsgebreken. Volgens boze tongen werd het geheel door ijzerdraad bij elkaar gehouden.
Toch besloot de gemeente Kloetinge tot aankoop op grond van de overweging dat oudere
Kloetingers liever begraven werden in een koets dan in een auto. Harinck wilde de koets echter
kwijt. De gemeente moest nu zelf voor stalling gaan zorgen. In de brandweergarage was nog plaats.
Bovendien kostte de stalling niets en dat was mooi meegenomen. Eén van de gemeentewerklieden,
die paardeliefhebber was, wilde wel als koetsier optreden. Hij heeft er goed zijn best voor gedaan
om de koets in redelijke staat te houden. Zo probeerde hij met zwarte schoensmeer de groenig
geworden bekleding weer zwart te maken. De concurrentie van de lijkauto werd steeds groter en de
koets is na enige jaren weer verkocht. Een stuk folklore verdween uit het Kloetingse dorpsleven.
De telegrambesteller
Marinus Maat (geboren 30 november 1873) had als bijbaantje telegrambesteller van Kloetinge. Op
het moment dat dit verhaal zich afspeelt, zal hij ongeveer 16 jaar oud geweest zijn. Het speelt zich
dus rond 1890 af. Op een avond moest hij een telegram gaan bestellen op de aan de Bredeweg
gelegen boerderij, die bewoond werd door een zekere boer Pijl. Later woonde hier B.M van
Nieuwenhuyze. Nadat hij aan de deur had geklopt of luid te hebben geroepen, verscheen de vrouw
des huizes. Maat overhandigde het telegram aan mevrouw met de mededeling, dat volgens hem de
adressering niet klopte. Het telegram was namelijk gericht aan de weduwe Pijl en volgens hem was
ze helemaal nog geen weduwe. De vrouw antwoordde daarop broodnuchter: "Het is toch goed hoor.
Mijn man is dood. Kijk, daar ligt hij." En daarbij wees ze op de opgebaarde boer, die Maat nu pas
zag liggen. De telegrambesteller vond dit zo een gekke gewaarwording, dat hij het verhaal jaren
later nog vertelde.
De dansende tuinman
Dit verhaal speelt zich af te Kloetinge na de bevrijding van de Duitse overheersing in 1944. De heer
Bliek is jarenlang tuiman geweest in Kloetinge, onder meer bij de familie Lenshoek en hij oefende
dit beroep in Zeeuwse dracht uit. Hij was al niet zo jong meer toen Kloetinge in 1944 werd bevrijd.
Aangezien er in het dorp nogal was gevochten, was er veel oorlogstuig achtergebleven en men had
vooral angst voor landmijnen. Bliek was een goede vakman en controleerde de onder zijn beheer
13