DORPSE VERHALEN VAN ZUID- EN NOORD-BEVELAND Op 1 april was het weer zover en de burgemeester hield wel van een goede grap. Om twee uur 's middags nam de vergadering een aanvang. De opening van de vergadering en de behandeling van de notulen waren achter de rug, toen de postbode de raadszaal binnenkwam met een (gefingeerd) telegram. Een belangrijke grondeigenaar, uit Den Haag, waarmee de gemeente slepende onderhandelingen voerde over een grondaankoop, deelde telegrafisch het volgende mede: "Kom vanmiddag om 16.30 uur naar Wolphaartsdijk om met de gehele raad te overleggen." Eén van de raadsleden, die grond pachtte van deze eigenaar, keek verwonderd op. Na de lezing van het telegram werd de vergadering voortgezet. Even na vier uur, toen de vergadering al op z'n einde liep, kwam de gemeentebode binnen met de mededeling, dat er telefoon was geweest uit Den Haag. De grondeigenaar was nog niet klaar met zijn besprekingen. Het werd wat later, maar de raad moest zich paraat houden. Toen de vergadering kort daarna afgelopen was, deelde de burgemeester mede, dat de grondeigenaar op een goede wijze moest ontvangen en waar kon dat beter gebeuren dan in het Veerhuis. Met de auto en de fiets vertrokken de gemeentebestuurders naar het Veerhuis. De burgemeester gaf een rondje, uit eigen zak. Zo ging dat toen nog. De pachter gaf er daarna één en weer een ander raadslid kwam met het derde. En zo verstreek de tijd. De gesprekken werden steeds geanimeerder en de leden van de raad besloten moeder de vrouw maar eens te bellen met de mededeling, dat de vergadering uitliep en dat zij en de kinderen maar moesten gaan eten. In het Veerhuis werd voor de raadsleden ook de tafel gedekt. Er werd gegeten en gedronken. De stemming zat er goed in. Het ene sterke dorpsverhaal na het andere ging over tafel. Een daverend gelach weerklonk met de regelmaat van de klok door het Veerhuis. Na afloop van de maaltijd was er koffie en nog eens een rondje. En de belangrijke grondeigenaar kwam maar niet opdagen. Gezelligheid kende beslist geen tijd totdat de uitbater van het Veerhuis tegen het middernachtelijk uur verklaarde dat het wat hem betreft welletjes was. Hij ging sluiten. In een uitermate ontspannen en hartelijke sfeer nam men afscheid van elkaar. De volgende morgen, 2 april, waren er raadsleden, die de burgemeester belden en hem bedankten voor de gezellige bijeenkomst. Maar.... waarvoor hadden ze nu toch moeten blijven? 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 19