GOES IN HAAR SAS bewegen. Hierdoor kwam Goes aan de verkeerde kant van Zuid-Beveland te liggen en werd geen wereldstad. De schepen die Goes na het midden van de zestiende eeuw nog aandeden of als thuishaven hadden, konden zich nog slechts op de regionale vaart richten. De enkele uitzondering op deze regel komt later in dit verhaal nog aan bod. De bereikbaarheid van de koopmans- en pakhuizen op de kaden van Goes was in het midden van de vijftiende eeuw niet om over naar huis te schrijven. De kreekarm die als haven in gebruik was, had een zeer bochtig verloop, waarin het lastig manoeuvreren was. Bovendien traden in elke slinger van de geul snel ondiepten op. Het bestuur van de stad, bang dat de belangstelling voor de haven zou verminderen, vroeg en kreeg raad van hertog Filips de Goede. De haventoegang mocht verdiept en wat rechter getrokken worden. Ter dekking van alle onkosten mocht de vrijkomende darink, het zouthoudende veen en een gewilde grond- en brandstof voor lokale zoutindustie, ten bate van de stad verkocht worden. Bovendien kregen alle poorters, het ging tenslotte om hun voorspoed, een speciale belasting op hun nek.(8) Eerst tweehonderd jaar later zou Goes een vrijwel rechte verbinding met de Oosterschelde krijgen; in dit vijftiende eeuwse werk moeten we dan ook hooguit enkele bochtafsnijdingen of -bijschavingen zien. De Bourgondische hertog bemoeide zich enkele jaren later opnieuw met de haven. Op het punt waar deze in de Oosterschelde uitmondde, dreigden dijkvallen volgens de hertog. Dit kwam enerzijds door het getij, anderzijds ook door de kracht van het water dat men na de vloed had vastgehouden achter de spuideur en waarmee men de haven uitschuurde. Dit water liet men dan met eb weer lopen, zodat een sliblaagje meegesleurd zou worden. De hertog beval de dijkgraaf annex baljuw van Goes Wolfairt van der Maalsteden om in deze gevaarlijke situatie verandering te brengen. Ook nu volgden weer graafwerkzaamheden. Om de dijk te verstevigen mocht buitendijks bij het naburige Kloetinge zand en klei gehaald worden. Voor de kosten draaiden de kapitaalkrachtigen van Goes en Kloetinge op.(9) Voor zover bekend werd er de eerstkomende honderd jaar, de Gouden of liever gezegd, Koperen Eeuw van Goes, niets ingrijpends meer aan de haven gewijzigd. Het enige vermeldenswaardige vormt de bouw van een getijdemolen boven de spuideur, waarmee de waterkracht geld in het laatje van Goes ging brengen. We nemen aan dat de watermolen voor het eerst in 1484 in werking kwam.(10) In de loop van de vijftiende en vroege zestiende eeuw beleefde Goes welvarende tijden, toen de vaart op de Honte nog niet tot volle ontwikkeling gekomen was. Het jonge stadje aan het Schenge blies zijn partijtje, hoewel bescheiden, mee in het concert der zeeuwse steden. Wat gebeurde er op scheepvaartgebied in genoemde periode? Bij Goes was een tolwacht gevestigd, ter beveiliging en controle van de scheepvaart. Ook elders langs de Oosterschelde bevonden zich dergelijke wachten. In tijden van dreigende oorlogshandelingen, zoals in 1436 toen men een Engelse inval verwachtte, werd de waakzaamheid aan de kusten sterk opgevoerd. Van 1435 tot 1439 was de Bourgondische hertog in oorlog met de Britten. Om gewaarschuwd te worden voor aanvallen van zee was er een lijn van communicatie in het leven geroepen, lopende van Vlissingen naar Middelburg, Goes en Zierikzee. Bij het eerste waarnemen van Engelse schepen moest één vuur ontstoken worden; kwamen zij de rivier op dan telde het signaal twee vuren en drie vuren betekende dat de vijand geland en op rooftocht was.(ll) In augustus van 1436 liepen de Engelse bodems de Wielingen binnen en begonnen een plundering van Vlaanderen. Walcheren en Zuid-Beveland kwamen met de schrik vrij: hier werd slechts proviand ingenomen.! 12) Pachter van de tolwacht van Goes en Kats was in 1451 Ailbrecht die Bastairt van Bairsdorp. Deze halve edele mocht volgens zijn contract geen tol vorderen van levensmiddelen die binnen Goes gegeten, gedronken of gesleten werden. Een wel zeer summiere tarieflijst vermeldt slechts balen meekrap, zout, turf en look, dit is knoflook of uien.(13) Vanuit Goes voeren in deze periode de schepen naar tal van plaatsen, dichtbij of veraf gelegen. Onderstaande gegevens zijn hiervoor illustratief. Uit Goes werd geregeld en georganiseerd met passagiers en goederen gevaren op 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 23