A.J. BARTH - F.H. DE KLERK november, als het vaarseizoen achter de rug was, diende de aannemer de tonnen bij de bode van het schippersgilde in bewaring te geven. Het gilde betaalde alle aanschafkosten van materialen; het had verder nog bemoeienis met de bebakening via de gildedekens, die aanwijzingen gaven voor de plaatsen waar bakens van node waren.(36) Aan deze bebakening werd weer een belasting voor de schepen die ervan profiteerden vastgeknoopt. Elk binnenlopend schip werd jaarlijks vier groten opgelegd, te innen door de pachter van het bakengeld. Vanaf circa 1580 kwam deze verpachting geregeld terug.(37) Inmiddels was echter de entree van de stad vanaf de Puye weer al gewijzigd in de laatste decennia van de zestiende eeuw. In opdracht van vestingbouwer Prins Maurits was Goes op weg om een wiskundig-moderne vestingstad te worden. Vanaf 1585 of 1586 werden er volgens plannen van J. van Rijswijck grote fortificatiewerken uitgevoerd. Het middeleeuwse stadje met rondom grachtjes en wat muurwerk zou uitgroeien tot een trotse, onneembare vesting (dit laatste is De Oosterschelde met op de achtergrond de stad Goes, A. Schouwen, 1743. zeker waar; nimmer werd de defensieve staat van Goes nog op de proef gesteld na 1572). Behalve dat er forse wallen opgeworpen werden, waartoe men de grachten verder uitdiepte en er rondom de stad ravelijnen en bolwerken gemaakt werden, kreeg ook de haven een grimmig uiterlijk. Reeds in de jaren tachtig van de zestiende eeuw werden ter weerszijden van de haven forten gebouwd, een "fort oriental" en een "fort occidental", ofwel een Oost- en een Westschans. In 1624-1628 werden ze vergroot en gemoderniseerd. Om veilig van en naar de stad te kunnen, onbereikbaar voor vijandelijk vuur, werd een langgerekte, smalle schans langs de hele lengte van de haven opgeworpen. Vanaf dit moment had Goes twee hoofden aan de ingang van de haven. In deze periode werden bovendien aan het begin van de kaden nog sterkten als de Nieuwe Poort en de Engelenbrug gebouwd; kortom Goes was onneembaar geworden.(38) Bij de Engelenbrug was overigens sprake van restauratie. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 30