GOES IN HAAR SAS Behalve als zoetwaterreservoir waren de hollestelle's tevens uiterst geschikt om redding te bieden bij hoge vloeden: naar wij aannemen liepen de grote schorren nog slechts één- a tweemaal per jaar bij springvloed onder water. Het was duidelijk, dat deze hoge, vette schorren, eenmaal ingepolderd en voor landbouw gereed gemaakt, een zeer hoge opbrengst zouden geven. De ambachtsheren van Wolphaartsdijk, de feitelijke eigenaren van dat eiland, begonnen in de late achttiende eeuw met het ontwerpen van inpolderingsplannen. Dit had. zoals gezegd, een waar springtij van processen tot gevolg, waarin allerlei personen en instellingen elkaar het eigendomsrecht betwistten. Uiteindelijk slaagden de staten van Zeeland en de ambachtsheren van Wolphaartsdijk erin tot overeenstemming te komen, in 1793. Zij besloten tot een gezamenlijke aanpak. Door de staatkundige omwenteling van het jaar 1795 (Bataafse Republiek) kwam van al deze plannen niets terecht. Uiteindelijk was een aantal Rotterdamse kapitalisten, door de onzekere vooruitzichten op het terrein van de handel, op investeren in grond belust, in 1809 eigenaar geworden van de te bedijken schorren.(56) Aan een heel belangrijke voorwaarde verplichtten de kopers zich, namelijk het graven van een kanaal met sluis ten behoeve van de stad Goes. Deze werd na voltooiing van de bedijkingswerkzaamheden verplicht een subsidie van 100.000.— ter beschikking te stellen. De verkoop vond plaats op 13 april 1809. waarna op 1 mei 1809 de eerste aanbesteding, van de zeedijk, plaatsvond. De sluis werd onderhands aanbesteed voor 52.000,—. Kaart van het schorrengebied tussen Zuid- en Noord-Beveland en Wolphaartdijk, met projectie van dammen en dijken, zj-, begin 19e eeuw. De eerste weken vlotte het werk goed. De circa vijftienhonderd arbeiders kregen regelmatig hun salaris uitbetaald, zodat van die zijde weinig of geen problemen kwamen. Dat jaar kon men door de uitzonderlijk hoge zomervloeden nog niet aan sluis en kanaal beginnen, hetgeen een eerste tegenvaller was. De landing van de Engelsen op Walcheren en Zuid-Beveland was een tweede. 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 35