A.J. BARTH - F.H. DE KLERK Wij laten de politieke verwikkelingen van die tijd maar buiten beschouwing. De schuiten die voor kleitransport gebruikt werden, mochten niet in handen van de invallers komen, zodat deze niet meer ter beschikking van de grondwerken waren. De arbeiders waren nu aangewezen op kruiwagens en sleden, wat het werk zeer verzwaarde. Bovendien trok ongeveer de helft van de werklieden weg naar plaatsen waar fortificatiewerken in uitvoering waren. Daar kwam nog bij, dat over de pas gelegde dijken de Engelsen allerlei zwaar oorlogsmaterieel joegen, waardoor grote schade ontstond. De Engelsen, die met een tienduizendtal in Goes gelegerd zijn geweest, verlieten Zeeland al weer spoedig - met achterlating van grote getallen gestorven militairen, niet door oorlogsgeweld, maar door de Zeeuwse koorts - zodat met de bedijking verder gegaan kon worden.(57) De stad Goes voer er in financiële zin wel bij. Het bedrag van 100.000,— dat moest worden opgehoest, lag ver buiten de financiële grenzen van de gemeente, reden waaron Koning Lodewijk bij zijn bezoek aan Goes in 1809 bepaalde, dat alle werken buiten bezwaar van de stadkas zouden worden gerealiseerd, terwijl een bedrag van 20.000.— werd toegezegd voor het uitdiepen van de bestaande haven. Een feestelijke illuminatie van de stad tijdens het koninklijk bezoek was het gevolg. De vaststelling van de naam van de nieuwe polder, Lodewijkspolder, werd zodoende een bijkomstigheid, voor de stadsbestuurders dan.(58) Problemen met de sluis De Lodewijkspolder werd met goed gevolg bedijkt waardoor de stad van de zee werd afgesloten, maar het sluiswerk werd in 1809 niet voltooid. Bij het ontwerp waren namelijk fouten gemaakt, in die zin, dat men onvoldoende rekening had gehouden met de slappe grondlagen, waarin de bodem van de sluis kwam te rusten. In overleg met de Inspecteur-Generaal van de waterstaat. J. Blanken, sloten de bedijkers van de polder op 29 mei 1810 een overeenkomst met de stadsbestuurders, waarbij het oorspronkelijke ontwerp van de sluis werd gewijzigd. De stad kreeg een sluisgebouw aangeboden, dat weldra zou blijken een onding te zijn. Kustlicht en woonhuizen bij de zgn. Slurf in de Oost-Bevelandpolder bij het Goese Sas. In de nacht van 9 op 10 februari 1856 verdwenen kustlicht en huizen door een dijkval in de Oosterschelde. Tekening van G. Braam, 1873. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 36