GOES IN HAAR SAS Ondanks het feit, dat het aantal schepen dat van de sluis gebruik maakte jaarlijks langzaamaan steeg, mag men toch niet veronderstellen, dat in Goes van een levendige scheepvaart sprake was in het midden van de vorige eeuw. De "Stad Goes" volbracht geregeld haar dienst op Rotterdam, dat wel, doch de uitkomsten bleven beneden de verwachtingen. In 1862 werd de maatschappij ontbonden. De houtaanvoer, rechtstreeks uit Noorwegen was toen ook gestopt, maar daaraan lag de dubbele heffing van sas- en havengeld ten grondslag. De "Stad Goes" werd verkocht aan drie Goesenaren, die de dienst verder zetten onder de naam Coessche Stoombootondememing en in datzelfde jaar een concurrent bij kregen in de persoon A.J. Verwij, ondernemer uit Rotterdam.(72) Hij legde een stoomschip in de vaart onder de naam Zuid- Beveland. Beide schepen bleven nog gedurende een aantal jaren de dienst op Rotterdam onderhouden. De Stad Goes verdwijnt in 1867 uit ons gezicht. De Zuid-Beveland hield het uit tot 1871 toen ook die dienst gestaakt werd. De eigenaar had in 1869 een vergunning gekregen van het ministerie van Binnenlandse Zaken om Zierikzee aan te doen en ook had hij een concessie verworven om een tweede schip in de vaart te brengen, maar toch kon hij niet het hoofd boven water houden. In het jaarverslag van de gemeente over 1872 moest dan ook worden geconstateerd, dat: "de middelen van vervoer te water bestaan alleen in eenige zeilvaartuigen, waarmede de dienst geheel aan de vrije concurrentie is overgelaten.(13) Dat bleef zo tot 1876. In dat jaar verkreeg H.F. van Renterghem te Goes een vergunning voor het uitoefenen van een stoomsleepdienst op de stromen, rivieren en kanalen van het Rijk. De zetel van de onderneming was hier ter plaatse gevestigd. De ondernemer moet het met die bezigheid niet bijster druk gehad hebben, gelet op het feit, dat de concessie een jaar later werd omgezet in een beurtveer naar Rotterdam. Op die tocht werden ook de havens van Stavenisse, Zierikzee. Zijpe en Dordrecht aangedaan. De stoomboot waarmede de dienst werd uitgevoerd droeg de naam Admiraal de Ruyter II. Voor zover wij konden achterhalen heeft dit schip tot 1894 gevaren, enkele jaren in afwisseling met de stoomtjalk de Stad Goes. Naarmate de jaren vorderden nam het vervoer van goederen te water toe. Het personenvervoer nam af om tenslotte vrijwel geheel te verdwijnen.(74) De brug over de haven rond het midden van de negentiende eeuw. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 41