OVER DE MOLENS VAN GOES door J. Boogaard 1. Inleiding 2. De oudste molen OVER DE MOLENS VAN GOES Tegenwoordig komt windenergie steeds meer in de belangstelling als vervanger van energie, opgewekt door milieuonvriendelijke bronnen, zoals steenkool, aardgas of atoomenergie. Overal in ons winderige vlakke land zien we de moderne windmolens zich aftekenen tegen Zeelands hoge hemel. Onze gedachten gaan dan terug naar de periode dat wind en water als energiebronnen de enige en algemeen gebruikte bronnen waren. Sinds mensenheugenis heeft men deze natuurlijke bronnen gebruikt. Ook in Goes werd voor zover bekend al in de vijftiende eeuw water- en windenergie gebruikt. In dit artikel is een poging gedaan om iets betreffende de geschiedenis van de windmolens van Goes te boek te stellen. Er is niet gestreefd naai' volledigheid. Dit zou ook niet kunnen, want de archieven geven slechts fragmentarische informatie over het windmolenbedrijf. De geschiedenis van de water- of getijdemolen aan de Kleine Kade is buiten beschouwing gelaten, omdat in het jaarboek van de Heemkundige Kring De Bevelanden van 1984 daaraan een uitvoerig artikel is gewijd. Wel is, naast andere bronnen, op gepaste wijze gebruik gemaakt van deze bron. Uitgangspunt voor dit artikel is geweest een artikel over molens in Goes van de hand van Kr. Goudzwaard, verschenen in het advertentieblad "De Bevelander" van 4 januari 1973.(1) In het Goese gemeentearchief is gezocht naar zoveel mogelijk aanvullende informatie. Er is, naast een zekere chronologie, gestreefd naar een bespreking per molen. In de Chroniek van Zeeland van M.Z. Boxhorn wordt melding gemaakt van de "Maelderije van twee Molen den Grave toebehoorende."(2) Waar verderop in deze kroniek wordt vermeld dat de watermolen "ongelijck de beste" was, mogen we daaruit concluderen dat er in ieder geval twee molens waren, waarvan er één een windmolen was. Uit het artikel van De Vries weten we dat de "Grave", zoals genoemd bij Boxhorn, hertog Albrecht van Beieren was, die op 21 maart 1399 het dorp Goes het maalrecht gaf.(3) De vraag blijft echter: was er in 1399 al een windmolen? Een voetnoot bij prof. Dekker in "Zuid-Beveland" lijkt deze vraag positief te beantwoorden. Hij maakt melding van een burgemeestersrekening van Goes over 1358-1359, waarin sprake is van een molenwerf, waarop de Noordmolen stond.(4) Maar ook: pas op 21 november 1417 kreeg Goes het recht om grachten te graven, wallen op te werpen en poorten te bouwen.(5) Waar het de gewoonte was om windmolens op de stadswal te bouwen, zou de eerste windmolen pas na 1417 gebouwd kunnen zijn. De pachtersboeken van Goes werpen ook enig licht op de kwestie van de datering. In het eerste pachtersboek komt de "ordannancie van den molen ter Goes" voor. Deze ordonnantie is gedateerd april 1497.(6) Er is hier sprake van "de watermole", "de noortmole" en verderop van "de zuytmole." De zgn. zuidmolen is doorgehaald en dat kan wel kloppen, want in 1491 wordt meegedeeld dat de zuidmolen is afgebrand en herbouwd zal worden.(7) Daarna wordt hij niet meer vernoemd. Dit alles overziende kunnen we voorzichtig vaststellen dat de eerste windmolens in Goes werden gebouwd in de periode tussen 1350 en 1490. 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 49