J. WALRAVE
Wanneer iemand toch aan deze toelatingsvoorwaarden wilde voldoen, dan bestond de verplichting
om hem in een vergadering het gehele reglement voor te lezen en moest hij verklaren, dat hij zich
daaraan zou onderwerpen.
Het verslag van de vergadering van 10 maart 1679 geeft onder meer weer, hoe twee nieuwe leden
werden toegelaten en de kwartieren werden ingedeeld voor de maandschietingen in de komende
zomer.
"Jan Prsz. de Wulf ende Adriaan Jobse sijn ten dage als boven voor gildebroeders aengenomen
sijnde de willecure haer lijeden van woorde tot woorde voorgelesen hebben belooft haer naer de
teneur van de selve te sullen reguleren mits sullende betalen voor hare inkomsten 10 s.vls. die sij
gehouden sijn te voldoen op het eerst aenstaende gildefeest.
Is oock voorts met meerderheijt van stemmen geresolveert om inde aenstaende voorsomer het
gildefeest te houden ende die gaeij te schieten.
Ten voorsz dage sijn de quartieren gestelt om inde toecomende somer de maentschoote te schieten
als volgt:
1 quartier.
Den hooftman: Jan Linderste Reijlof
Joos Mauwerik
Pr Michielse
Marinis Christiaense
2 quartier.
Deken de Baljou: Johannis Leerenburg
Jan Corn Pover
Christiaen Adriaense
Lindert Janse Reijlof
3 quartier.
Deken: Johannis de Witte
Willem Geertse Maes
Jacobus Prs Borger
Pr Olijvierse Schipper
4 quartier.
Pr Bastiaense Vermet
Jan Prs Wulf
Adriaen Jobse."
Niet alleen het verbod tot het sturen van een plaatsvervanger naar de schietingen werd ingevoerd,
maar ook het gebruik van de boog of pijl van een ander zonder diens toestemming werd niet meer
toegestaan. De leden kregen een boete ingeval ze dat toch deden. Schenden of stuk maken van een
anders boog of pijl leverde de leden eveneens een boete op. Deze boeten kwamen voor twee-derde
deel ten bate van de kas van het gilde en voor één-derde-deel ten goede van de bode. Ik zou me
kunnen voorstellen, dat de bode altijd bij de schietingen aanwezig was om na te gaan of er
overtredingen gepleegd werden. Uit het feit, dat de financiële verantwoording over de jaren 1697
t/m 1699 en de jaren 1700 t/m 1705 telkens in één overzicht is ondergebracht met alleen een
gildefeest in 1705 valt te concluderen, dat er kennelijk weer sprake van een zekere kentering in de
70