HET HANDBOGENGILDE "SINT SEBASTIAAN" activiteiten was. Toch kwamen de gildebroeders op 21 april 1700 in vergadering bijeen om het reglement opnieuw vast te stellen. Blijkens bijlage 111 werd er in het reglement van 1672 niet veel veranderd. In het eerste artikel werd toegevoegd, dat het gilde voortaan zal bestaan uit 18 leden en dat het feest en alle andere bijeenkomsten in het parochiehuis van de ambachtsheerlijkheid zullen worden gehouden. Ook artikel zes werd veranderd. Stelde ik reeds, dat één lid van het college van hoofdman en dekens de financiële administratie wel zou voeren, nu werd voorgeschreven, dat de heren bij stemming dan wel loting dienden uit te maken wie daarvoor de zorg had. Tevens was deze de aangewezen persoon de "juwelen" van het gilde te bewaren. In plaats van "twaalf groote te ponde" zou hij in het vervolg 10 schellingen en 6 grooten Vlaams per jaar genieten aan vergoeding, zodat hij niet meer afhankelijk was van de activiteiten van het gilde. Aangaande het gildefeest werd voorgeschreven, dat naast dc etenswaren ook de dranken niet mee naar huis genomen mochten worden. Uit het nieuwe artikel 16 blijkt duidelijk, dat het gilde inderdaad niet floreerde. Tien gildebroeders hadden besloten hun lidmaatschap op te zeggen met het gevaar dat het gilde dreigde te verdwijnen. De ambachtsheren keurden daarom goed het gilde nieuw leven in te blazen, zodat het reglement werd aangevuld, zoals juist omschreven. Wie als nieuwe leden werden aangesteld, staat niet in het op de zestiende april 1793 gekopieerde exemplaar vermeld. Wel waren zij in het rekeningenboek opgenomen tot 16 in getal. Schout Jan Ferdinandis werd hoofdman en boekhouder en als dekens gingen fungeren Jacob Janse Gort en Jan Sarelse van Vlasselaer. Voor het houden van de vergaderingen werd ook een aantal voorschriften vastgesteld. De hoofdman zal deze beleggen en de leden door de bode minstens een dag te voren laten oproepen. De hoofdman zal de te behandelen punten aan de orde stellen. Wanneer hij de mening van de leden wil weten, dan krijgt eerst de koning het woord, daarna komen de dekens aan bod en mogen vervolgens de leden in volgorde van de oudste tot de jongste in leeftijd hun zegje doen. Niemand mag voor zijn beurt spreken of stemmen en iedereen heeft zich bij de stemmenmeerderheid van de vergadering neer te leggen. Overtreding hiervan leverde de kas van het gilde een schelling op. Alleen in de boekhouding zijn ook geen van deze boeten verantwoord. Schuttersstuk van het gilde. Zilveren schildje met opschrift: "St. Sebastiaan also ons wort verteldt aluds zoo wil verstaan door schooten op het veldt." Op de achterzijde het wapen van het schuttersgilde "Altijd aanclevende" te Goes en de tekst: "In het Jaar 1790 den 28 Juni Wij trokte met een bleij gemoet al na steinge met ter spoedt al met de peijl en boog zeer straf om te schieten dese vogel af. Wij hoorde in korten tijd aldaar dat Machiel Lambregtse den konink waar de vogel wierd op zijn boog geset. Wij dronke de wijn uijt rommers net. 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 73