HET HANDBOGENGILDE "SINT SEBASTIAAN"
Financiële zaken.
Nu is het met de financiële administratie toch niet altijd even vlot gegaan. Niet alleen, dat elke
boekhouder niet even vaardig met de ganzeveer was en bovendien nogal eens schreef zoals hij
sprak, ook de volgorde in het gebruik van de bladzijden is af en toe wel wat uit de hand gelopen.
Boekhouder Adri Beenakker, die in 1737 de administratie overneemt, had er moeite mee. Vanaf dat
jaar t/m 1743 waren de ontvangsten en uitgaven met andere zaken op verschillende bladzijden door
elkaar gehutseld. Daartussen staan voorts een aantal posten over 1744 en uitgaven voor een feest in
1745 en werden enkele afspraken met molenaars opgetekend (waarover later meer), waarop dan
weer de uitgaven vanaf 1737 volgen. Het is echter ook mogelijk, dat bij het inbinden van het
gildeboek in 1828 de boekbinder enkele bladzijden heeft verwisseld, al acht ik die kans gering.
Interessant zijn ook de lijsten met de namen van de leden en de nieuwe met toestemming van de
ambachtsheren toegelaten leden. Het zijn veelal namen die thans in 's-Gravenpolder bekend zijn.
Ook de namen van de hoofdman, de dekens, de koning en de administrateur werden geregeld
vermeld. Maar ook allerlei bijzonderheden zijn opgetekend. De datum waarop leden het gilde
hebben verlaten en zelfs wanneer leden zijn overleden of begraven. Omdat vanaf 1737 de
rekeningen werden opgesteld over de periode van Pasen van het ene jaar tot Pasen van het daarop
volgende is soms alleen de notie "uijt gilde gegaan te Paase tselve jaar" gesteld.
Tevens blijkt, dat het aantal leden per jaar nog al eens varieerde. In 1776 wordt zelfs het getal van
26 leden, waaronder no. 23 "de Wagenmaker van baarlandt. Jan Mousie."
De rekeningen werden na goedkeuring afgesloten en ondertekend door de bestuursleden. Alleen
waren zij echter niet bij machte hun handtekening te plaatsen en daarom vervingen zij die door hun
handmerk. Op bijlage IX zijn de aangetroffen handmerken opgenomen. Duidelijk blijkt daaruit, dat
degene, die de verklaring "dit is het handmerck vanopstelde voor dezelfde persoon niet altijd
dezelfde naam gebruikte.
Bijzondere aandacht dient echter de volgende aantekening te hebben. Nadat de lijst van
gildebroeders anno 1764 behelzende 11 namen is geschreven, is het volgende gesteld:
"Memorij.
Op den 26 agustus a°° 1764 sijnde als doen op een sondag den nagt daar op volgende is Willem
Rubbe als doen waart in den herberg tot s gravenpolder ook mede gildebroeder van het hantboge
gilde als bankroetier verlatende sijn egte huisvrou mede nemende sijn dienstmeid van s
gravenpolder gebankroetiert."
Willem Rubbe, de herbergier, die in enkele rekeningen over daaraan voorafgaande jaren vanwege
het jaarfeest werd aangeduid als Willem Ribbis en in de ledenlijsten weer als Willim Ribbe, was er
dus met de dienstmeid vandoor gegaan. Hij had blijkbaar geen geld meer om aan zijn
verplichtingen te voldoen en ook zijn helpster in de zaak is door haar geld geraakt. In de
ledenlijsten komt de waard later niet meer voor.
Zoals uit de bijlagen blijkt, is er op gezette tijden vrolijk feest gevierd. Er werd flink gegeten en
gedronken. Halve varkens, vaten bier, diverse stopen wijn, enz. werden dan. meestal toch niet voor
zo'n uitgebreid gezelschap, naar binnen gewerkt en wel vóór de sluitingstijd van 9.00 uur 's avonds.
De gildebroeders en -zusters deden er echter meerdere dagen over. We lezen in de rekeningen, dat
vergoedingen betaald zijn aan verschillende personen voor bewezen diensten. In 1716 is
bijvoorbeeld verantwoord: "betaelt aen den speelman van vier dagen dienst 1-0-0" en "betaelt den
tamboer van 3 dagen 0-4-0" en voorts "betaelt de koek van twee dagen 0-4-0". In 1728 lezen we
"Betaalt den tamboer twee dagen 0-4-3", "Betaalt den speelman drij dagen de som 0-17-0; De
bode voor sijn dienst op gildefeest£ 0-17-0; De kockinne drij dagen comt
0-6-0", met daarnaast "betaalt aen den backer van broot en braan van het vleijs de som 0-6-6."
75