HET HANDBOGENGILDE "SINT SEBASTIAAN" Ook in 1714 werd op reis gegaan en wel naar 's-Heerenhoek en Heinkenszand. Ten laste van de gildekas moesten de dorstige kelen van de leden gelest worden. De reisduur naar beide plaatsen was verschillend en dat komt vermoedelijk ook tot uitdrukking in de bedragen die "over het (be)schenken van de broeders" zijn betaald, namelijk respectievelijk 1-3-4 en 0-12-0. Maar wanneer op 9 januari 1708 bomen, die door burgemeester Adolf van Westerwijck voor 0- 14-6 werden geleverd, op het Schuttershof worden geplant, dan is voor 0-3-8 bij Marinis Hoogkamer verteerd. Verder treffen we aan, dat op 15 juni 1715 "aen de gildebroeders tot heinkensant is geschonken" en ook "noch verteert met den hooftman in de goude leeu" een bedrag van 8 grooten. "De gouden leeuw" zal ongetwijfeld de naam van een etablissement, vermoedelijk in Goes, zijn geweest. Was het boogschieten aanvankelijk en bezigheid voor de mannen, later werden de vrouwen er ook bij betrokken. Zo komen we de volgende aantekeningen tegen: "In den jaare 1782 op den 25 Junij heeft kooning geschooten Mels Geraarse Acda tot s gravenpolder en s maendags daar aan volgende zijnde Den 26 Junij 1782 hebben de vroupersoonen ook met pijlle en booge de voogel geschooten en is ten dien dage Conegijnne gewoorden Apelonia Joannisse uit de Clanje housvrou van Dingenis Dooman Cz. Alle kosten van Dit bovenstaande zijn door de gildebroeders betaald op 26 Junij 1782." Op 1 juli 1799 heeft Jacoba Moes de vogel afgeschoten en is daardoor koningin geworden, terwijl we in 1802 weer een dergelijke notitie tegen komen namelijk dat op de acht-en-twintigste juni Lisabet Raas de vogel heeft afgeschoten. De prijs voor deze koningin werd in de rekening verantwoord voor 0-13-13. Deze verklaringen geven deze vrouwelijke activiteiten duidelijk aan, ofschoon uit de uitgaaf in de rekening over 1720 "betaalt aan Marij Hooghkamer voor 20 pinten wijn beschonken aan de koninginne 0-18-4" de conclusie kan worden getrokken, dat toen de vrouwen de pijlen reeds lieten suizen. Verder treffen we hierover niets meer aan. Wel in de rekening de kosten ter gelegenheid van de vogelschieting op 26 juni 1790 ten bedrage van 0-8-10 wegens "aan Pauwelis Soldaat voor de ganse" en 0-18-9 "voor de pris voor de ganse klippelen." Hier is duidelijk sprake van een andere bezigheid dan boogschieten. Het doodknuppelen van een levende gans was blijkbaar het "feestelijk" gebeuren voor de vrouwen tijdens de jaarlijkse vogelschieting. Er was een titel aan verbonden, hetgeen blijkt uit de aantekening dat op "den 27 juni 1796 heeft Catrina de Vroe de Gans voor de tweemaal afgeklippelt waar door Zij wederom koninginne Gebleven is." In de rekening over 1777 zien we voor de eerste maal een post "voor de gans" met als prijs aangegeven 0-0-0. De gans is toen niet "afgeklippeld" dan wel zij is cadeau gekregen. Na 1796 zijn geen aantekeningen dienaangaande meer te vinden. De diverse bezoeken aan andere verenigingen werden veelal gedaan op verzoek van andere schutterijen en dienden om deel te nemen aan aldaar te houden concoursen. Zo komen we uitnodigingen tegen van "St Sebastiaan Doel" te Wissenkerke, "Altijd in roeren" te Goes, "Jacoba van Beieren" te Goes, "Concordia Nova" te Groenendijk, "De Batavieren" te Lamswaarde, "Zeelandia" te Middelburg, "Willem Teil" te Kloosterzande, "St. Sebastiaan" te Heinkenszand, "Edele Handboog" te Kapelle, "Soranus" te Heinkenszand, "Het Gilde" te Kapelle, "De Baronie van Borssele" te Borssele, "De Kroonprins" te Kats en "De drie korenbloemkens" te Kruiningen. Op 21 september 1849 wordt de gaaischieting te Goes van "Altijd in roeren" uitgebreid genotuleerd, omdat de vergadering van de 's-Gravenpolderse leden het gewenst vond "den gunstigen afloop" te boekstaven. Naast Goes en 's-Gravenpolder hebben ook Yerseke en Kapelle deelgenomen. Na afloop van de schieting te Goes bleek, dat 's- Gravenpolder naar evenredigheid van het aantal deelnemers de meeste vogels had kunnen treffen. Boekhouder F.W. Prümers 3 vogels, de koning P.H. de Jonge 2, J. op 't Hof 2, J. Stroosnijder 1 en J. Mol 1 zijvogel. Enkele vogels waren niet afgeschoten en door de daarop volgende loting kregen M.J. de Jongh, M. Prümers en P. Zandee er elk één toebedeeld. 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 81