HET HANDBOGENGILDE "SINT SEBASTIAAN"
achting aan het Schuttersgilde te sgravenpolder voor beweeze vrindschap gegeven door Pr. Elsman
den 3 Junij 1799 (int) 5de laar D:B;V:"; a.d. keerzijde: St. Seb. m. 2 boogschutters, en "St.
Sebastiaan also ons wort vertelt aldus zo wilt verstaan doorschooten op 't velt"); een dergelijk stuk,
a.d. keerzijde wapen van St. Seb., "Altijd aanclevende" 28 Juni 1790, en versje over 't
vogelschieten. Een geheelen, hollen doch zwaren vogel met langen gespleten staart en opstaande
vleugels, gegrav. (mk. R. gekroonden op een vleugel: FEERNIEEWT ANNO 1440 DEN 27
MAIVS (er schijnt eerst 1740 gestaan te hebben, wat beter uitkomt), op den anderen: CORNELIS
IANSEN DEN IONCHEN, ANNO 1440 (er stond eerst 1540). De bijhangende groote ruit, waarop
St. Barbara, een wapen: in vieren, a en d 2 1 jachthoorn, b en c 2 1 lelie m. voet, spreuk "met
dugt verwinnende", en 't jaartal 1694 (in 't opschrift 1596) is van de rederijkerskamer "De
Violieren", patrones St. Barbara; evenals de zilveren beker (opschrift: Wy gildebroeders der
Fiolieren binnen Scrhavenpolder Met duegt verwinnende, Cornelis Verduyn, Balten van Weele,
Maghiel van Sweveren, lan Kootman, Ian van Grieken, Ian van Huyke, Huybreght Wesdorp, Pieter
Bookelaar, Marynis Pieter Hooft, lan de Koek, A°° Den Desember 1750"), welke tegenwoordig
evenwel door St. Seb. bij inwijding van nieuwe leden wordt gebruikt. - Zilv. keten (dubbel).
Verder bewaart het kastje in de raadzaal: een bokaal van groen glas, waarop geëtst "Lang Leeve
Oranje", 't wapen Or.-Nassau met spreuk, tusschen 2 schildjes, een m. leeuw (takversiering buiten 't
schild), een m. 2 gekruiste sleutels; ruiter en voetknecht; 2 ruiters, een m. trompet, een m. roer.
onderop "P D B 1824". Een ongekleurd drinkglas, geëtst; zon; tropee van pieken, vanen, kanon,
kruitvat; trom, gekruisten pieken, enz.; Nederl. wapen; man bij kanon, soldaten, vaandrig,
piekenier; 2 tamboers en pijper. Een voorzittershamer van hout, waaraan zilveren plaatje; gegrav.
"Door eendragt herlevende 1869", - Vroeger moest de groene bokaal door 't nieuwe lid, zonder
onderbreking, worden uitgedronken."
Aldus Jolles in 1934, waaruit blijkt, dat het zilver en andere zaken in het gemeentehuis bewaard
werden. Zelfs enkele jaren geleden bevonden deze zaken zich in het woonhuis van een der
bestuursleden, doch de steeds groter wordende interesse voor antiek hebben het noodzakelijk
gemaakt, dat dit kostbare bezit veilig achter slot en grendel is opgeborgen. Helaas zijn alle schilden,
die het gilde ooit heeft bezeten, mogelijk ook door de minder goede zorg, niet bewaard gebleven.
Had de beherende deken de financiën onder zijn hoede, ook het bewaren van de vogel en de
schilden behoorde tot zijn taak. Elke keer als de administratie overging naar een ander verhuisden
deze bezittingen mee en werd daarvan veelal notitie gemaakt. In 1700 waren er 20 schilden, in
1710 vermeerderd tot 22 schilden en in 1716 reeds tot "24 kapitale schilden". In 1725 waren het er
nog 21. in 1736 weer 25. Hoe het in 1830 was, blijkt uit de volgende verklaring "ik onderschreven
bekenne uit handen van den hoofdman van het schuttersgilde van S gravenpolder te hebben
ontfangen 1 zilvere Ketting met 13 dito schilden en 1 d°° Vogel en 2 Serpen.
S gravenpolder den 11 Januarij 1830 P. de Broekert"
Overigens zij opgemerkt dat in januari 1795 opgetekend werd "de zilvere Vogel met drij en twintig
schilden zijn berustende onder Jan Laurisse de Winter." Er moeten dus in de loop der jaren schilden
zijn verdwenen. Bij de drie eerstgenoemde schilden is door Jolles de opmerking geplaatst
"huismerk". Op de bijlage XII zijn die huismerken opgenomen. Bij de wederopleving in 1848
wordt in de vergadering van 5 augustus besloten het onderscheidingsteken voor de koning,
bestaande uit de zilveren vogel en ketting met annex 13 zilveren schilden, daarvan 4 schilden af te
nemen en deze te laten graveren, enz., opdat deze kunnen dienen als onderscheidingsteken voor de
hoofdman, de twee dekens en de boekhouder. Daardoor ontstonden een viertal waardigheidstekens,
die voorzien werden van een ketting om bij vergaderingen, e.d. om de hals te hangen, waardoor het
schild op de borst kon prijken. Voor de bewerking van deze schilden moest een bedrag van 7,—
worden betaald, wat in die tijd toch niet weinig was te noemen.
81