HET HANDBOGENGILDE "SINT SEBASTIAAN" vermeld: "Inleg bij water en broodschieting van 19 personen a 0,25" en "Inleg bij water en broodschieting van 22 personen a 50 cent", terwijl is uitgegeven 3,75 voor water en broodschieting en 1 fles wijn a 1,— bij puntschieting. Wat daaronder dient te worden verstaan is uit de stukken niet op te diepen. Slot. Hoe de gang van zaken in de eerste 35 jaren van deze eeuw zijn verlopen is wegens het ontbreken van gegevens onbekend. Wanneer we echter constateren, dat in de gemeenteraadsvergadering van 10 april 1935 bij de rondvraag wordt opgemerkt, dat het eeuwenoude schuttersgilde nog slechts drie leden telt en het jammer wordt gevonden, dat het gilde zomaar uitsterft, dan zal de situatie gedurende een deel van die periode wel niet zo rooskleurig zijn geweest. Van de leden waren er bovendien 2 zo oud, dat zij in deze tijd reeds diverse jaren een A.O.W.-uitkering hadden ontvangen. Zij waren daarbij zo liberaal, dat een van hen zelfs meende, dat het bestuur de vrijheid had om de eigendommen van het gilde zonder meer te verkopen. Tevens bleek, dat de 3 leden niet bereid waren medewerking te verlenen om het gilde op passende wijze uit te breiden. Ook de toenmalige burgemeester achtte dit "gezien de veranderde opvattingen en verdeeldheid onder de bevolking" niet mogelijk. Trouwens het lidmaatschap werd niet zomaar verkregen, wanneer we artikel 20 van het reglement lezen. Dit luidde toen: "Iemand verlangende in het Gilde te worden opgenomen, zal door tusschenkomst van één der leden moeten geschieden, die het Bestuur daarvan kennis geeft. Het Bestuur zal oordelen of zoodanig persoon de geschiktheid heeft om aan de stemming te worden onderworpen, waarna hetzelve des candidaats naam, kwaliteit en woonplaats in de gewone vergadering van de Leden voordraagt, welke over de aanneming zoo spoedig mogelijk zullen stemmen bij volstrekte meerderheid." In het begin van de dertiger jaren hadden enkele personen schriftelijk verzocht om het lidmaatschap van het gilde te verkrijgen, maar de briefschrijvers kregen nimmer antwoord. De 3 leden, die met hun dames op kosten van het gilde, kennelijk volgens eerder bedoelde brief tot ergernis van sommige ingezetenen, al enige malen een uitstapje hadden gemaakt, stelden blijkbaar geen uitbreiding van het aantal gildebroeders op prijs. Ook de tussenkomst van de Commissaris van de Koningin in Zeeland en het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen mocht geen baat brengen. Uit al het voorgaande moge blijken, dat het handbogengilde in de loop der jaren en dat het nog eens zo mag worden, dat men de pijlen de lucht in zal laten suizen om de vogel af te schieten "na om hooge van een stenge van seeven roen en een alf', al zal het dan wellicht niet meer op "het doel'of" zijn. In plaats van het schieten op de staande wip wordt wel maandelijks geschoten op de liggende wip in het in eigendom toebehorende gebouw "De Farm" aan de Zaaidijk. Bronnen: Archief voormalige gemeente 's-Gravenpolder, inv. no. 381. J.A. Jolles, De schuttersgilden en schutterijen van Zeeland. Drs. R. Zondervan, Nederlandse Algemene Encyclopie. 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 87