J. WALRAVE Artikel 3. Het bestuur bestaat uit: Hoofdman, eerste en tweede Deken, Schutterskoning, Boekhouder. Artikel 4. Het Bestuur is belast met het beheer der zaken, de bewaring der orde, de beslissing der geschillen en de handtekening van dit reglement. Bij afwezigheid van één of meer hunner zullen zij zorgdragen elkander op de meest geschikte wijze te vervangen. Artikel 5. De Hoofdman oefent, als eerste bestuurder het hoogste gezag uit. Hij heeft het recht om naar goedvinden buitengewone vergaderingen te beleggen. Hij zit in de vergadering voor en heeft bij het staken der stemmen een beslissende uitspraak. In spoedeisende gevallen, zal door hem, ook buiten de vergadering, op eigen gezag kunnen worden gehandeld, blijvende echter dienaangaande verantwoordelijk aan het Bestuur. Artikel 6. De schutterskoning zal zitting hebben in de vergaderingen van het Bestuur en daarin een adviserende stem uitbrengen. Bij het schieten zijn de schutters gehouden, zich aan zijn gezag en bij onderling verschil aan zijne uitspraak te onderwerpen, tot zolang als door het Bestuur, desgevorderd nader zal zijn beslist. Artikel 7. De Waardigheid van de Koning wordt hem toegekend, die op den daartoe bestemden tijd het Koningschot zal gedaan hebben. De Koning bekleedt zijn betrekking gedurende één jaar en draagt dezelve na afloop van dien tijd aan zijn opvolger op. Bij aldien op den daartoe bepaalden dag het Koningschot niet wordt gedaan, zal het Bestuur des Konings met één jaar worden verlengd. Artikel 8. De benoeming van Hoofdman, Deken en Boekhouder geschiedt jaarlijks in een buitengewone vergadering, te houden in de maand mei, bij gesloten briefjes met meerderheid van stemmen, bij aanwezigheid van minstens de helft der leden. Zij worden gekozen voor één jaar en zijn voortdurend weder herkiesbaar. Artikel 9. De Boekhouder is belast met de gehele administratie. Hij zal nauwkeurig aantekening houden der ontvangsten en uitgaven.. Geen uitgaven doen dan op schriftelijke authorisatie van den Hoofdman en jaarlijks in de maand mei rekening en verantwoording met overlegging der nodige bewijsstukken aan het Bestuur indienen, opdat de Hoofdman, nadat die rekening door het Bestuur zal zijn goedgekeurd, dezelve op de vergadering in de maand mei ter finale goedkeuring zal kunnen voorstellen. Van het verhandelde in de vergaderingen zal de boekhouder nauwkeurig aantekening houden en de notulen met den voorzitter ondertekenen. Hij zal de leden, tot het bijwonen ener buitengewone vergadering minstens 24 uren te voeren doen convoceren. Artikel 10. De leden van het Bestuur zullen ten bewijze hunner waardigheid met een onderscheidingsteken versierd zijn, hetwelk zij, gedurende de vergadering gehouden zijn te dragen op de boete van 2,50. Artikel 11 De leden worden onderscheiden in werkende, rustende en ereleden. Het gilde zal niet meer dan tien leden tellen. De ereleden zijn hieronder niet begrepen. Artikel 11 a. Tot leden van dit gilde kunnen alleen worden toegelaten zij, die den ouderdom van vijf en twintig jaren hebben bereikt en in deze gemeente woonachtig zijn (Besluit van 5 juli 1893). Artikel 12. De jaarlijkse contributie bedraagt twee gulden vijftig cent. Vergaderingen. Artikel 13. De vergaderingen worden onderscheiden in gewone en buitengewone vergaderingen. De gewone of schietvergaderingen zullen éénmaal per maand gehouden worden, en wel gedurende de maanden mei, juni, juli, augustus en september 's avonds te zes uur en gedurende de overige maanden 's middags te twee uur. (Gewijzigd bij besluit van 6 mei 1891). De buitengewone telkens wanneer het bestuur zulks zal nodig oordelen. Artikel 14. Het Bestuur zal verplicht zijn buitengewone vergaderingen te beleggen op schriftelijk verzoek van twee leden, welk verzoek zal moeten inhouden het voorstel, dat men verlangt ter tafel te brengen. Artikel 15. De leden hebben de vrijheid in de gewone vergaderingen vreemdelingen te introduceren, mits dezelve behoorlijk te laten inschrijven in het introductieboek. Mocht een geïntroduceerde aan de schietoefeningen deelnemen, zo is het lid dat hem introduceerde verplicht de door dien persoon gebruikte patronen te betalen. (Besluit van 5 juni 1893). Artikel 16. Iemand verlangende om in het Gilde te worden genomen, zal dit door tussenkomst van één der leden moeten geschieden, die het Bestuur daarvan in kennis geeft. Het Bestuur zal oordelen of zodanig persoon de geschiktheid heeft om aan de stemming te worden onderworpen, waarna hetzelve des candidaats naam qualiteit en woonplaats in de gewone vergadering aan de leden voordraagt, welke over de aanneming zo spoedig mogelijk zullen stemmen met gesloten briefjes, bij volstrekte meerderheid van stemmen. Indien één der leden een erelid wenst voor te dragen, zullen gelijke regelen in acht genomen te worden, altijd met in achtneming van artikel 11. Artikel 17. Ingeval de voorgestelde persoon is aangenomen zal hij daarvan door den Boekhouder worden verwittigd en hem bij de installatie door den Hoofdman een diploma worden uitgereikt. Artikel 18. De nieuwe leden, met uitzondering van de ereleden zullen, voor hen enige rechten worden toegekend, verplicht zijn, dit reglement met hun handtekening te bekrachtigen en aan den Boekhouder ter hand te stellen: 96

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 98