G.J. LEPOETER voortdurend met hem op hun hoede moesten zijn, zo waren er anderzijds zijn taken onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad: die van voorlezer/voorzanger en koster. Het feit dat hier in hetzelfde jaar 1847 de problemen aan de oppervlakte komen zegt genoeg. In de notulen van de vergadering van de kerkenraad van 14 augustus van dat jaar lezen wij dat wordt overgegaan tot "voorziening in de reeds lang bestaande behoefte aan eene instructie voor den voorlezer, voorzanger en koster". Aan de tegenwoordige functionaris wordt een kopie van de instructie uitgereikt. De aanleiding tot deze actie is zonder enige twijfel onvrede bij de kerkenraad over de gang van zaken. Echter papier is geduldig, maar het opstellen van richtlijnen waaraan iemand zich in de uitoefening van zijn taken moet houden, lost niet altijd alles op. Dat is ook hier het geval. Op 19 januari 1849 "oordeelt de vergadering het nuttig om den koster een minzame waarschuwing te doen. strekkende om zich meer stiptelijk overeenkomstig de hem ter hand gestelde instructie als voorlezer, voorzanger en koster te gedragen". Bij monde van de predikant wordt koster Sluijters "vriendelijk hiertoe aangemaand". Dit werkt averechts, want de koster ontsteekt in woede en roept uit: "dat hij dat vuile ding. de instructie van nul en geener waarde rekende". De kerkenraad dreigt: hij moet binnen acht dagen schriftelijk zijn aanmerkingen op de instructie inleveren of zijn definitief besluit dat hij de instructie niet aanneemt. Dus ontslag neemt! De letterkast of leestafel van P.J. Prinsen. Deze kast bestond uit drie delen: links de letterkast voor de klinkers en de klanken, rechts de kast voor de medeklinkers; in het midden was een zetraam waarop woorden konden worden gevormd. Volgens de inventarisatie van januari 1853 waren in de school te Kapelle twee van deze leestafels aanwezig. Museum voor Zuid- en Noord-Beveland, Goes. Foto T. Lepoeter-Boes 82

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1997 | | pagina 100