ONDERWIJS EN ONDERWIJZERS IN KAPELLE VANAF DE FRANSE TIJD TOT 1859
Afkortingen.
GAK Gemeentearchief Kapelle.
RAZ Rijksarchief in Zeeland Middelburg
RAZ45 Archief departementaal schoolbestuur van Schelde en Maas, 1801-1803 en departementaal
schoolbestuur in Zeeland, 1803-1806 en Commissie vanOnderwijs, 1806-1857.
(toegangsnummer 45)
RAZ94 Archief Toezicht lager onderwijs 1806-1920. (toegangsnummer 94)
RAZ 170.1 Archief Nederlands Hervormde Kerk Kapelle. (toegangsnummer 170.1)
Noten.
1Onze bronnen zuiver met betrekking tot de situatie in Kapelle zijn op verschillende punten schaars. Vandaar
dat wij ons af en toe moeten baseren op de algemene toestand, met name op het platteland van Zuid-
Beveland.
2. RAZ. Placaet van de Staten van Zeelandt. Placaet ende Ordonnantie van de School-ordeninge die men
voortaen sal houden ende observeren binnen den Lande ende Graeffelickheyt van Zeelandt, den achtsten
February 1583, opgenomen in het Groot Placaet-boeck, bijeengebracht door C. Cau, 's-Gravenhage. 1658,
fo. 309-312.
3. De school stond onder direct toezicht van de kerkenraad, die zich onder verantwoordelijkheid van de classis
in hoofdzaak bemoeide met het onderwijs in en uit de bijbel. De dominee nam met de ouderlingen en de
diakenen deze taak serieus. De kerkenraad hield niet alleen nauw toezicht op de school, maar ook op de
levenswandel van de schoolmeester. Naast het gebruikelijke middel van de kerkelijke censuur - de
kerkenraad kon lidmaten de deelneming aan het Heilig Avondmaal ontzeggen - kon de schoolmeester ook
gestraft worden door hem te schorsen en zo nodig te ontslaan als voorzanger en voorlezer. Het collegium
qualificatium kon hem als schoolmeester schorsen en ontslag verlenen. (Uil, Het onderwijs in Bruinisse. pag.
30-31)
4. Het volledig bijwonen van de langdurige kerkdienst was voor velen - zeker in de winter in een onverwarmd
kerkgebouw - een te zware opgave. Het eerste deel van de dienst, verzorgd door de voorlezer, liet men
schieten. De volgende tekst geeft aan dat dit een algemeen voorkomend probleem was. ook nog na de Franse
tijd.
RAZ 170.1lnv.no. 14, notulen kerkenraad 30 december 1817: Op grond van een synodaal aanschrijven wordt
onder andere aan de Gemeente bekend gemaakt. Ie. de leden van den kerkenraad zullen de Gemeente
voorgaan om zich. bij het geluij der kerkklok dadelijk naar de kerk te begeven, teneinde de nuttige
voorlezing van Gods Heilig woord in de Christelijke vergaderingen bij te wonen en eene meerdere
plegtigheid van dezelve bij te zetten, in de zekere verwachting, dat elk hun voorbeeld volgens pligt zal
volgen...
5. De schoolopziener S. Th. Huët (geboren te Vlissingen op 21 juli 1759) was vanaf 1784 predikant van de
Waalse gemeente te Vlissingen. In 1808 vertrok hij naar Den Briel. Hij stamde uit een bekend predikantenge
slacht. In 1826, het jaar van zijn overlijden werd zijn kleinzoon, de later bekend geworden criticus, essayist
en romanschrijver Conrad Busken Huët geboren.
Ook de twee andere schoolopzieners op de Zeeuwse eilanden, die tegelijk met S. Th. Huët werden benoemd,
waren vooraanstaande predikanten: ds. A. van Deinse te Middelburg en ds. A. Uyttenhooven te
Brouwershaven.
De schoolopzieners waaronder Kapelle gedurende de beschreven periode ressorteerde, waren:
ds. S. Th. Huët, Vlissingen 1801-1808
mr. C. van Erlach la Motthe. Kloetinge 1809-1817
J. de Kanter, Goes 1819-1826
mr. J.C. van der Meer Mohr, Goes 1826-1834
ds. J. ab Utrecht Dresselhuis, Wolphaartsdijk 1835-1857
mr. J.H. de Laat de Kanter, Goes 1858-1880
6. RAZ45. Inv.no.4, verslag S. Th. Huët 9 december 1801.
7. RAZ45. Inv.no.4, verslag S. Th. Huët 21 maart 1804.
8. RAZ45. Inv.no.4. verslag S. Th. Huët 6 maart 1805.
9. I. van Hoorn, De Nederlandsche schoolwetgeving voor het Lager Onderwijs (1796-1907), Groningen, 1907.
10. RAZ. Doopboek Biezelinge 1691-1771.
11Lepoeter. Kerk Kapelle, pag. 222.
89